examen Flashcards
Hoe kunnen we de omvang van de overheid meten?
1) Overheidsuitgave in percentage van het BBP
2) % van ambtenaren tegenover de werkende bevolking
Leg uit: Efficiëntie, Effectiviteit & Doelbereiking
1) Efficiëntie = doelmatigheid = goedkoopste manier
2) Effectiviteit = Doeltreffendheid = Mate waarin het beleid meehelpt in het realiseren van het doel.
3) Doelbereiking = Is het doel bereikt?
Wat zijn de doelstellingen van het economisch beleid?
- Bevredigend % van economische groei
- Optimale benutting van de Productiefactoren
- Stabiel Prijsniveau
- Evenwicht op de betalingsbalans
- Bevredigende samenstelling van de nationale productie
Leg uit: Oswald hypothese
Landen met een hoog percentage huiseigenaars hebben vaak ook een hoge werkloosheidsgraad!
(als je een huis hebt ben je minder geneigd te verhuizen als je in uw regio geen werk vind)
Leg uit: Beleidsinstrumentenmix
1) Tijdelijke beleidsinstrumentenmix = De evolutie in de gekozen instrumenten in een beleidsdomein. Het beschrijft hoe de samenstelling of de combinatie van instrumenten is veranderd doorheen de tijd in een beleidsdomein.
2) Horizontale beleidsinstrumentenmix = Welke instrumenten voor welke bepaalde doelgroep inzetten?
3) Verticale beleidsinstrumentenmix = Op wie zet ik allemaal in?
Leg uit: Economisch beleid tot structureel beleid
Flexibeler en efficiënter maken van de economie (vb. Versoepelen van e-commerce, verlagen toetredingsdempels)
Wat is het verschil tussen de Publieke en formele agenda?
1) Publieke agenda (=systemic agenda) = ALle problemen die het publiek opgelost wil zien (agenda voor discussie)
2) Formele agenda (=Institutionele agenda) = Wat de overheid opgelost wil zien (agenda voor actie/alle beleidsproblemen)
Leg uit: Kloofmodel
Kenmerken van Probleem. Des te groter de kloof tussen de situatie en de gewenste situatie, des te meer kans op beleid.
Leg uit: Barrièremodel
Het is niet mogelijk om alle problemen aandacht te geven. Des te minder barrières moeten worden overwonnen, des te meer kans op beleid.
Leg uit: Model van rationele allocatie
Een probleem zal pas aandacht krijgen als het probleem aanzien wordt als een verantwoordelijkheid van de overheid.
Leg uit: Het relatieve aandachtsmodel
De middelen van de overheid zijn schaars. hierdoor is het niet mogelijk om alle problemen op te lossen. De aandacht zal beperkt worden tot een doel van het probleem.
Leg uit: Het stromenmodel
Toeval. Een probleem zal op de agenda komen wanner er 3 onafhankelijke stromen samenkomen;
- Beleidsstroom
- Politieke stroom
- Agenda stroom
Leg uit: Theorie van de electorale conjunctuurcyclus
- Gevoerd beleid is afhankelijk van de verkiezingen
- maximale populariteit nastreven
- myopisch gedrag = Kiezers kijken enkel naar de meest recente voorbeelden
Leg uit: Theorie van de ideologische conjunctuurcyclus
Gevoerde beleid is afhankelijk van de ideologie van de regering ( links of rechts)
Leg uit: De werking van het theorema van de mediaankiezer
Het kiezerspubliek valt grafisch voor te stellen aan de hand van een gauscurve. Waarvan de meeste kiezers zich in het centrum bevinden. Met een kleiner aantal stemmers extreem links en rechts. Daarom gaan linkse en rechtse partijen hun ideologie aanpassen aan het centrum, Waar zich het meeste kiezers bevinden.
Hoe kan je verklaren dat coalitiepartijen het moeilijker hebben om overheidstekorten weg te werken.
- uiteenlopend kiezerspubliek
- Vetomogelijkheid
- Kortere regeringsduur
Leg uit: Anticyclisch budgettairbeleid
=Stabilisatiebeleid
= Soms gaat het goed en soms gaat het slecht met de economie. Door budgettair beleid ga je tegen deze cyclus ingaan en deze afremmen/afzwakken
Leg uit: Wet van Wagner
Overheidsactiviteiten gaan “automatisch uitdeinen”. Bestaande overheidstaken worden grondiger en met meer middelen aangepakt (Taakverdieping)
Terwijl steeds meer nieuwe initiatieven tot stand komen (Taakverruiming)