evidence based Flashcards
testbatterij
Standaard set van testen die verschillende aspecten meten (meer dan nodig)
transactioneel
Niet enkel kind maar ook omgeving (opvoeding/ouders en onderwijs/school)
Verklaringanalyse
verklaring
probleemanalyse
onderekenende vraag
intake
doel: vraag -> vraagstelling
1. voorbereiden
2. reden
3. + en -
4. voorgeschiedenis
5. attributue
6. veiligheid inschatten
7. Afronden; vraagstelling, afspraken en feedback
strategiefase
- doel: onderoeksvraag
- wat weet je al:
1. 3 clusters= transactioneel
2. werk, school, cogn/intel, eli, sociaal en lich/neuro
3. + en - - wat moet je nog weten:
soort vragen + wet inzichten ev.based (waarschijnlijkheid van hypo, toetsbaarheid en alternatieve (differentiatie, transactioneel )
3 clusters van transactioneel
kind, school en omgeving
- bestaande, zelfontwikkelde
- categoriaal/ dimensioneel
- klinsich/psy - emp/stat
criteria van rutter
leeftijdsadequaat, duur, omstandigheden, sociocultu, hvl, frequentie, intensi, verandering van gedrag, mate van voorkomen, situatiegebondenheid, bellermering
verklarende
waarom, onderliggend
verandering
als dit dat
onderkennend
beschrijvend, wat is er aan de hand
evaluerend
evaluatie
indicerende
indicatie en contraindicatie
ICF
= international clissification of functioning
tegen te categoriaal
- bio-psycho sociaal model
- externe en persoonlijke factoren
- functies/ anatomische eigenschappen, activiteiten en participatie
=> gezondheidstoestand
onderzoeksfase
doel: beantwoorden aan onderzoeksvragen
1. operationalisering
2. keuze onderzoksmiddel
3 formulering toetsingcriteria
4. informeren betrokkene
5. verzamelen inderzoeksgegevens
6. interpretatie onderzoeksgegevens
indiceringsfase
doel:integratief beeld en preadvies
1. formuleren integratief beeld
2. doelen
3. gewenste aanpak
4. argumenten voor en tegen
5. formuleren van voorstel
=> preadvies
adviesfase
doel: advies waar iederen achterstaat
1. voorbereiding
2. inleiden van het gesprek: integratief beeld
3. doel en aanpak
4. alternatieven en handeling of verwijzingsplan
5. afronden
dialoogmodel maurer en westerman
bij de tweede fase van advies fase: inleiden van het gesprek: integratief beeld
- model dat kan helpen een advies gesprek op te maken
- op een visueel manier indo clusteren
- hoofd: gedrachten en gevoelens
- lichaam: lichamelijk functioneren, algeheel functioneren
- gedrag in een omgeving
kennen, kiezen en gebruiken van instrumenten
- kennen
- kiezen:
- relevantie en kwaliteit van instrument (zal het bijdrage)
- psychometrische eigenschappen - gebruiken
betrouwbaarheid
mate waarin verschillen tss geobserveerde testscores consistent zijn met true scores
interbeoordelaarsbetrouwbaarheid
zelfde meting verschillende beoordelaar
test-hertest
test op verschillende tijdstippen
paralleltestbetrouwbaarheid
gebruik van gelijkwaardige test en correlatie berekenen
split-half
= interne consistentie van betrouwbaarheid
- test in twee delen voorwaarde: items moeten hetzelfde meten
ruwe cronbachs alfa
= interne consistentie van betrouwbaarheid
- consistentie tss items
gestandaardiseerde cronbachs alfa
= interne consistentie van betrouwbaarheid
- wnr z-score nofig is
kuder-richardson 20
= interne consistentie van betrouwbaarheid
- meet consistentie tss scores bij dichotome test ja/nee
validiteit
meet een test wat het beoogt te meten? afhankelijk van het doel en de context van de meting
face-validity
inhoudsvaliditeit
- Antwoorden een goede indicatie voor datgene wat we met het instrument proberen vast te stellen.
constructvaliditeit
Begripsvaliditeit
- accuraatheid waarmee een test de psychologische processen meet die binnen een theorie gespecificeerd worden.
soorten
- convergente
- divergente
criteriumvaliditeit
voorspelt het toekomstig gedrag
predictieve validiteit
voorspellende waarde
criteria normen
- zijn de normen recent
- zijn de normen represenatief
( - zijn de normen vlaams) - wat is de steekproef van de normen)
( volgens COTAN >/=400 voor belangrijk zoals ander onderwijs en >/=300 voor minder belangrijk zoals therapie indicatie)
fairness
onparrtijdigheid van instrument
(leeftijd, sekse, taal of cultuur)
COTAN
= commissie testaangelegenheden Nederland
- uitgangspunten testcontructie
- kwaliteit: testmateriaal, handleiding
- normen, betrouwbaarheid, begripsvaliditeit en criterium validiteit
rechten van geteste
- Basisinfo krijgen (wat, confidentialiteit, toestemming, vrijwillig, …)
- Valide, betrouwbare en faire test
- Eventuele oefenmateriaal
- Feedback over testprestatie
- Veiligheid van bewaarding testmateriaal
WPPSI IV NL
Welscher Prescool and primacy scale of intelligence
- meet; algemene intelligentie
- doel indicatiestelling bij diagnose en ontw (zoals plaatsing)
doelgroep: 2,5-7j - 3 niveaus totaalscore, primaire index en aanvullende index
- elk niveau subtest
- 2 categoriën 2,5-4 en 4-7
wisc 5 NL
= WELSCHER INTELLIGENCE SCALE FOR SCHILDREN, 5 NL
- meet: algemene intelligentie
- doelgroep: 6-17, wonend in NL of Vl
- doel: idem =, gedrags en leer problemen, hoogbegaafd
NIET ernstige beperkingen - 14 subtesten, 6 indexscore
SON R 2-8
= SNIJDERS-OOMEN NIET-VERBAAL INTELLIGENTIETEST 2017
- meet: algemen intelligentie
- doel: cogn ontwikkeling (aanbevolen tweede test bij belangrijke beslissingen)
- doelgroep: 2-11j, met een taal of spraak handicap, allochtinen die geen nl kennen
- performaal en redeneer
TEACH
= TEST FOR EVERYDAY ATTENTION FOR CHILD
meet: aandachtproblemen
doelgroep: 6-16
doel: geen psychiatrische gedragsdiagnose, maar zwakt of sterke
- 9 subtesten: selectieve aandacht, volgehouden aandacht, aandachtscontrole, switchen
MMPI-A
= MINNESOTA MULTIPHASIC PERSONALITY INVENTORY-A 2000
- meet: persoonlijkheidskm en psychopathologie
- doel psychodiagnostiek onderzoek als hypothese
- doelgroep: 13-18
- vragenlijst (478) items, klinsche, sub, inhoud en supllementaire schalen