Etymologie Flashcards
Card / cardi
Hart
Vas
Vat
Vascul
Bloedvaatje
Angi
Bloedvat
Arteri
Slagader
Ven
Ader
Hem / hemat / heam / heamat
Bloed
Aden
Klier
Lymf / lymph
Lymfe
Spien
Milt
Trache
Luchtpijp
Bronch
Luchtpijpvertakking
Pleur
Longvlies
Pnoe
Ademen
Pneum / pneumon / pulmon
Long
Neur
Zenuw
Myel
Ruggemerg
Mening
Membraan
Psych
Ziel
Encefal / encephal / cerebri
Hersenen
Thym
Gemoedstoestand
Pyel
Nierbekken
Fall / phall
Penis
Nefr / nephr
Nier
Orch / orchi / orchid
Teelbal
Ureter
Urineleider
Men
Maand
Cyst
Blaas
Toc
Bevalling
Ur
Urine
Gyneac
Vrouw
Ovari
Eierstok
Andr
Man
Salping
Eileider
Mamm / mast
Borst
Uter / metr / hyster
Baarmoeder
Cervic
Baarmoederhals
Vagin / colp
Schede
Urethr
Urethra
Oste
Been
Brachi
Arm
Muscul / my
Spier
Dactyl
Vinger
Rachi
Wervelzuil
Thorac
Borstkas
Arthr
Gewricht
Lumb
Lendenen
Ten / tenont
Pees
Cox
Heup
Crur
Been
Gon
Knie
Pod
Voet
Stomat
Mond
Appendic
Appendix
Labi / cheil
Lip
Col
Colon
Gloss
Tong
Odont
Tand
Rect
Rectum
Sial
Speeksel
Proct / an
Aars
Oeofag / oesophag
Slokdarm
Lapar
Buik
Gastr
Maag
Hepat
Lever
Enter
Darm
Chol / chole
Gal
Duoden
Duodenum
Cholecyst
Galblaas
Jejun
Jejunum
Pancreat
Pancreas
Ile
Ileum
Caec
Caecum
Ot
Oor
Rhin / rin
Neus
Laryng
Larynx
Faryng / pharyng
Keelholte
Oftalm / ophtalm
Oog
Dermat / derm / cut
Huid