Etische Modellen En Waarom Doen Mensen Het Kwade Flashcards
Welke ethische modellen zijn er?
PUDS
Personalisme
Utilitarisme
Deontologie
Deugdethiek
Deontologie
Kant
De handeling staat centraal. Je moet de regels volgen.
V: Regels zijn duidelijk
Goede richtingsaanwijzers
N: Regels kunnen verschillend geïnterpreteerd worden, en soms komen ze in conflict met elkaar. Ze zijn in het verleden tot stand gekomen en de context veranderd soms in de toekomst. Niet iedereen houdt zich ook aan deze regels.
Utilitarisme
Bentham
De gevolgen staan centraal. Het goede is zo veel mogelijk nut voor zover mogelijk mensen.
V: makkelijk om in complexe situaties tot een keuze te komen
N: sommige zaken zijn niet te vergelijken en je kent niet alle gevolgen op voorhand
Deugdethiek
Aristoteles
De handelende persoon staat centraal. Het goede is een goede intentie nastreven.
V: Elke situatie is complex en anders.
N: Grote verantwoordelijkheid voor de handelende persoon.
Personalisme
Louis Janssens
De waardigheid van de menselijke persoon staat centraal
Goede = respecteren van de menselijke waardigheid van de mens
N: Complex
3 goddelijke deugden
Geloof hoop en liefde
Wat is ethiek?
De opgave van elke mens om zo zinvol mogelijk te leven, te handelen en door zijn handelen en manier van zijn de levensstijl en de betekenis van leven op een actieve manier waar te maken.
Diabolisering
We zien de dader niet meer als mens maar als een dier of duivel, Geen genade of vergeving maar wel een zware straf. Ze stellen god voor als een rechter die heel streng optreedt tegen daders.
Banalisering
Ze zien dader en daad los van elkaar. HEt centrale idee is dat er allerhande dingen zijn die mensen brengen tot verschrikkelijke daden. God is een goede vriend die eindeloos begrip toont voor de mens.
Ethisering
De daders denken dat ze het goede doen. Ze zijn loyaal aan een hoger doel. Het is godsbeeld is dat van God aan mijn zijde.
Fragmentatie
Men wordt geraakt door iets, maar men sluit dat gevoel af. Persoonlijke barrières bestaan mogen niet worden doorbroken. Een innerlijk proces/conflict.
Depersonalisatie
De dader ziet het slachtoffer als een nummer, een vervangbaar element. De identiteit wordt afgenomen.
Machtswellust
Een drang voor macht, om zich superieur te kunnen voelen.
Welke drie paradigma’s maakte Didier Pollefeyt?
paradigma van diabolisering, paradigma van banalisering en paradigma van ethisering.
Paradigma 1
Diabolisering
Banalisering
Ethisering