Etische Modellen En Waarom Doen Mensen Het Kwade Flashcards

1
Q

Welke ethische modellen zijn er?

A

PUDS

Personalisme
Utilitarisme
Deontologie
Deugdethiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Deontologie

A

Kant

De handeling staat centraal. Je moet de regels volgen.

V: Regels zijn duidelijk
Goede richtingsaanwijzers

N: Regels kunnen verschillend geïnterpreteerd worden, en soms komen ze in conflict met elkaar. Ze zijn in het verleden tot stand gekomen en de context veranderd soms in de toekomst. Niet iedereen houdt zich ook aan deze regels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Utilitarisme

A

Bentham

De gevolgen staan centraal. Het goede is zo veel mogelijk nut voor zover mogelijk mensen.

V: makkelijk om in complexe situaties tot een keuze te komen

N: sommige zaken zijn niet te vergelijken en je kent niet alle gevolgen op voorhand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Deugdethiek

A

Aristoteles

De handelende persoon staat centraal. Het goede is een goede intentie nastreven.

V: Elke situatie is complex en anders.
N: Grote verantwoordelijkheid voor de handelende persoon.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Personalisme

A

Louis Janssens
De waardigheid van de menselijke persoon staat centraal
Goede = respecteren van de menselijke waardigheid van de mens

N: Complex

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

3 goddelijke deugden

A

Geloof hoop en liefde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is ethiek?

A

De opgave van elke mens om zo zinvol mogelijk te leven, te handelen en door zijn handelen en manier van zijn de levensstijl en de betekenis van leven op een actieve manier waar te maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Diabolisering

A

We zien de dader niet meer als mens maar als een dier of duivel, Geen genade of vergeving maar wel een zware straf. Ze stellen god voor als een rechter die heel streng optreedt tegen daders.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Banalisering

A

Ze zien dader en daad los van elkaar. HEt centrale idee is dat er allerhande dingen zijn die mensen brengen tot verschrikkelijke daden. God is een goede vriend die eindeloos begrip toont voor de mens.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Ethisering

A

De daders denken dat ze het goede doen. Ze zijn loyaal aan een hoger doel. Het is godsbeeld is dat van God aan mijn zijde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Fragmentatie

A

Men wordt geraakt door iets, maar men sluit dat gevoel af. Persoonlijke barrières bestaan mogen niet worden doorbroken. Een innerlijk proces/conflict.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Depersonalisatie

A

De dader ziet het slachtoffer als een nummer, een vervangbaar element. De identiteit wordt afgenomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Machtswellust

A

Een drang voor macht, om zich superieur te kunnen voelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke drie paradigma’s maakte Didier Pollefeyt?

A

paradigma van diabolisering, paradigma van banalisering en paradigma van ethisering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Paradigma 1

A

Diabolisering
Banalisering
Ethisering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Paradigma 2

A

Fragmentatie
Depersonalisatie
Machtswellust

17
Q

Wat is een deugd?

A

Een bepaalde goede eigenschap
Bv. Eerlijkheid of naastenliefde

18
Q

Wat is je geweten?

A

Het innerlijke besef van goed en kwaad. Bijvoorbeeld het geweten doet veel mensen beseffen dat discriminatie verkeerd is.

19
Q

Moraal

A

Het geheel van gedragsregels voor het goede

20
Q

Paradigma

A

Een denkmodel of referentiekader van waaruit we de werkelijkheid interpreteren