Et si on se mettait au vert? Flashcards

1
Q

de luchtvervuiling

A

la pollution atmosphérique

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

de waterverontreiniging

A

la pollution de l’eau

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

de natuur bedreigen

A

menacer la nature

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

bedreigen van fauna en flora

A

menacer les espèces animales et végétales

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

les nappes d’eau (souterraines)

A

het ondergronds grondwater

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

de grondwaterspiegel

A

la nappe phréatique

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

het vrijkomen van verontreinigende stoffen

A

le rejet des polluants

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

de uitstoot van fijnstof

A

le rejet des particules fines

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

het vrijkomen van detergenten

A

le rejet des détergents

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

de ozonlaag aantasten

A

nuire à la couche d’ozone

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

de gezondheid schaden

A

nuire à la santé

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

het milieu aantasten

A

endommager/dégrader l’environment

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

de uitlaatemissies

A

les émissions de gaz d’échappement

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

uitstoot van broeikasgassen

A

les émissions de gaz à effet de serre

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

uitstoot van kooldioxide

A

les émission de gaz carbonique

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

het klimaat verstoren

A

bouleverser le climat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

het dumpen van landbouwafval

A

le déversement des échets agricoles

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

het dumpen van radioactief afval

A

le déversement des échets radioactifs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

het lozen van industrieel afval

A

le déversement des échets industriels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

het dumpen van organisch afval

A

le déversement des échets organiques

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

het dumpen van zwerfvuil

A

le déversement des déchets sauvages

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

het dumpen van huishoudelijk afval

A

le déversement des ordures ménagères

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

het morsen van giftige producten

A

le déversement des produits toxiques

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

het morsen van schadelijke producten

A

le déversement des produits nocifs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

de vernietiging van bossen

A

la déstruction des forêts

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

de ontbossing

A

le déboisement

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

de ontbossing

A

le déforestation

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

het misbruik van olie

A

l’abus de pétrole

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

het teveel aan kooldioxide

A

l’excès de gaz carbonique

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

de opwarming van de aarde

A

le réchauffement du climat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

het broeikaseffect veroorzaken/veroorzaken

A

provoquer/causer l’effet de serre

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

veroorzaken van klimaatverandering

A

provoquer/causer les changements climatiques

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

de ineenstorting van het ecosysteem teweegbrengen

A

déclencher l’effondrement de l’écosystème

34
Q

bijdragen aan het smelten van de poolkappen

A

contribuer à la fonte des glaces polaires

35
Q

het stijgend waterpeil veroorzaken

A

entraîner la montée des eaux

36
Q

onomkeerbare gevolgen hebben

A

avoir des effets irréversibles

37
Q

de ecologen

A

les écolos

38
Q

in twijfel trekken

A

remettre en question

39
Q

de biobrandstoffen

A

les biocarburants

40
Q

de individuen

A

les particuliers

41
Q

hun ecologische voetafdruk te verkleinen

A

réduire leur empreinte écologique

42
Q

milieuvriendelijk zijn

A

être respectueux de l’environment

43
Q

het milieu redden

A

sauvegarder l’environment

44
Q

de hoeveelheid afval beperken

A

limiter le tas d’ordures

45
Q

de hoeveelheid detergenten verminderen

A

diminuer les doses de détergents

46
Q

het energieverbruik verminderen

A

réduire la consommation d’énergie

47
Q

energie besparen

A

faire des économies d’énergie

48
Q

energie besparen

A

économiser de l’énergie

49
Q

gebruik een besparende douchekop

A

utiliser un pommeau de douche économique

50
Q

LED-lampen gebruiken

A

utiliser des lampes LED

51
Q

lokaal en seizoensgebonden eten

A

manger local et de saison

52
Q

groen tuinieren

A

jardiner vert

53
Q

doe-het-zelven

A

bricoler propre

54
Q

recycleerbaar/biologisch afbreekbaar kopen

A

acheter du recyclable/biodégradable

55
Q

in bulk kopen

A

acheter en vrac

56
Q

overmatige verpakking vermijden

A

éviter les emballages excessifs

57
Q

trier les déchets

A

afval sorteren

58
Q

composteren van organisch afval in een composteerbak

A

composter les déchets organiques dans un composteur

59
Q

doe de flessen in een glascontainer/glasbol

A

déposer les bouteilles dans un conteneur à verre/une bulle à verre

60
Q

zonnepanelen installeren

A

installer des panneaux solaires

61
Q

la commune

A

de gemeente

62
Q

het vuilnis door een vuilniswagen laten verwijderen

A

faire enlever les ordures par un camion-poubelle

63
Q

de inzameling van afval organiseren

A

organiser la collecte des ordures

64
Q

PMC-zakken laten ophalen

A

faire ramasser les sacs PMC

65
Q

illegale afvalstorting bestraffen

A

sanctionner la décharge sauvage

66
Q

een openbare vuilnisbelt voorzien

A

prévoir une décharge publique

67
Q

een afvalverbrandingsoven/verbrandingsinstallatie voorzien

A

prévoir un incinérateur de déchets/une usine d’incinération

68
Q

een afvalverwerkingscentrum/containerpark voorzien

A

prévoir une déchetterie/un parc à conteneurs

69
Q

de regering

A

le gouvernement

70
Q

investeren in hernieuwbare energie

A

invester dans les énergies renouvelables

71
Q

investeren in windturbines

A

investir dans les éoliennes

72
Q

duurzame ontwikkeling subsidiëren

A

subventionner le développement durable

73
Q

fair trade steunen

A

soutenir le commerce équitable

74
Q

de bouw van waterzuiveringsinstallaties aanbevelen

A

recommander la construction de stations d’épuration

75
Q

afvalwaterzuivering opleggen

A

imposer le traitement des eaux usées

76
Q

hemel en aarde bewegen

A

remuer ciel et terre

77
Q

met beide benen op de grond staan

A

avoir les pieds sur terre

78
Q

verandering van omgeving

A

changer d’air

79
Q

Er is niets moeilijks, engs aan

A

ce n’est pas la mer à boire

80
Q

water bij de wijn doen

A

mettre de l’eau dans son vin

81
Q

olie op het vuur gooien

A

il y a de l’eau dans le gaz