Erfbekwaamheid Flashcards

1
Q

VOORWAARDEN ERFBEKWAAMHEID

A

Vier voorwaarden voor erfbekwaamheid, beoordeeld bij het openvallen van de nalatenschap:
1. Bestaan
2. In leven zijn
3. Niet uitgesloten of vervallen verklaard zijn van het erfrecht
4. Niet erfonwaardig zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Erfgerechtigde wordt slechts erfgenaam mits

A

 Hij erfbekwaam is
 Hij de nalatenschap aanvaardt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

BESTAAN

A

 Alleen natuurlijke personen kunnen wettelijk erfgerechtigden zijn
>< Testamentaire devolutie: ook rechtspersonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

In leven zijn

A

Natuurlijke persoon bestaat vanaf geboorte,maar:
Infans conceptus: Een verwekte kind wordt beschouwd als geboren te zijn als het in zijn voordeel is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

OVERLEVINGSVOORWAARDE

A

Erfgerechtigde moet erflater overleven: Indien een vrouw sterft 5 minuten na haar man dan gaat die roeping in haar vermogen. Haar erfgerichtigen krijgen die roeping als ze haar erfenis aanvaarden. De roeping zit in uw erfenis ook al ben je dood.

 Tijdstip overlijden is het tijdstip van het openvallen van de nalatenschap
 Roeping tot erfenis zit in vermogen langstlevende
 Erfkeuze wordt gemaakt door erfgenamen van
erfgerechtigde die overleden is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat met Snel opvolgende overlijdens

A

 Proberen overlijdensvolgorde te bepalen (bv. via medisch/forensisch bewijs)
 Uitstel vragen bij rechter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat met gelijktijdig overlijden

A

 Overlijdensvolgorde niet bepaalbaar?  vermoeden van gelijktijdig overlijden (art. 4.5,tweede lid BW)
 Let op: gelijktijdig overleden personen erven niet van elkaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat met de afwezige?

A

Hij kan erven tot dat er een verklaring van afwezigheid is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

UITSLUITING EN VERVAL

A

 Uitsluiting van recht om te erven
 Verval van erfrecht van persoon die al geërfd heeft - Je verliest de erfenis die al verkrijgen hebt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wanneer de erfgerechtigde uit ouderlijk gezag ontzet werd:
Mogelijkheid 1.
Erflater is het kind

A

 Volledige ontzetting = uitsluiting van rechtswege
 Gedeeltelijke ontzetting = beslissing rechter
Uitsluiting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wanneer de erfgerechtigde uit ouderlijk gezag ontzet werd:
Erflater is de andere ouder

A

Uitsluiting of verval:

 Bij huwelijk (art. 4.22, § 1 BW) of wettelijk samenwonen (art. 4.23, § 6 BW)
 Zowel bij volledige als gedeeltelijke ontzetting uit ouderlijk gezag
 Beslissing rechter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

WAT IS ONWAARDIGHEID?

A

Onbetamelijk gedrag van erfgerechtigde t.a.v. erflater leidt tot uitsluiting uit nalatenschap

 Uitgesproken door de rechter of van rechtswege
 Civiele straf
 Limitatief: Enkel als de wet erin voorziet
 Restrictief; Enkel als aan wettelijke voorwaarden is voldaan
 Enkel voor wettelijk erfrecht (intestaatserfrecht): Deze regel geldt dus niet voor testament of contract

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly