Engels hoofdstuk 4 Flashcards
accomplishment
daad, prestatie
attitude
houding
cautious
voorzichtig
close call
kantje boord
consequence
gevolg
daredevil
waaghals
endurance
uithoudingsvermogen
excessive
buitensporig
exposure
blootstelling
extraordinary
buitengewoon
overwhelming
overweldigend
rescue worker
reddingswerker
sensation
sensatie, gevoel
setback
tegenslag
thrill seeker
sensatiezoeker
tough
zwaar, stoer, hard
to cross boundaries
grenzen overschrijden
to face danger
gevaar lopen
to get a thrill out of
een kick krijgen van
to give a try
proberen
to mess with
knoeien met
to overcome
overwinnen
to play with fire
met vuur spelen
to pull yourself together
vermannen
to push your limits
je grenzen verleggen
to put at risk
in gevaar brengen
to risk your life
je leven wagen
to shake up
opschudden
to show off
opscheppen, pronken
to shy away from
terugdeinzen voor
to tempt fate
het noodlot tarten
to throw yourself into
jezelf volledig geven
experienced
ervaren
first-aid kit
EHBO doos
gear
uitrusting
harness
harnas, tuig
helmet
helm
life jacket
reddingsvest
rope
touw
safety check
veiligheidscontrole
(seat)belt
veiligheidsgordel
strap
riem, band, gordel
to adjust
afstellen, aanpassen
to be secured to
bevestigd zijn aan
to buckle up
gordels/riemen omdoen
to check
controleren
to fasten
vastmaken
to hook up to
vastmaken n
anxious
angstig
bold
gedurfd
brave
dapper
concerned
bezorgd
desperate
wanhopig
distracted
afgeleid
exhausting
uitputtend
exhausting
uitputtend
painful
pijnlijk
upset
overstuur
to appreciate
waarderen
to blame
de schuld geven
to feel for
medelijden hebben met
to freak out
gek worden
to make sense
logisch zijn
to reassure
geruststellen
to rely on
vertrouwen op