Engels H2 Flashcards
1
Q
voordeel
A
benefit
2
Q
uiteindelijk
A
eventually
3
Q
afgeleid raken
A
get distracted
4
Q
beperken
A
limit
5
Q
vooral
A
mainly
6
Q
bescheiden
A
modest
7
Q
klaarblijkelijk
A
obviously
8
Q
opstapelen
A
pale up
9
Q
tevreden houden
A
please
10
Q
loslaten
A
release
11
Q
repeteren, leave
A
revise
12
Q
jong iemand
A
youngster
13
Q
prestatie
A
achievement
14
Q
goed doel
A
charity
15
Q
wedijveren, concurreren
A
compete