Energie en Arbeid Flashcards

1
Q

3 voorwaarden voor arbeid

A
  • Er moet een kracht inwerken op het systeem.
  • Het systeem moet een verplaatsing uitvoeren door die kracht.
  • De verplaatsing mag NIET loodrecht op de richting van de kracht staan.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Definitie Arbeid

A

De arbeid W van een kracht is het product van de grootte van de kracht en van de verplaatsing van haar aangrijpingspunt in de richting van de kracht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Definitie joule

A

De joule is de energie die nodig is om een object te verplaatsen met een kracht van 1 Newton over een afstand van 1 meter.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Opp niet constante kracht

A

De arbeid die een kracht F op een systeem waarvoor de verplaatsing Δx is, is gelijk aan W=opp onder de F(x) - kromme voor interval Δx.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Energie

A

Energie is de mogelijkheid om arbeid te verrichten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Energiebron

A

Een energiebron is iets waar energie in zit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Energievorm

A

Een energievorm is een wijze waarop de energie voordoet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

kinetische energie

A

Energie die in bewegende voorwerpen aanwezig is, die een voorwerp bezit dankzij zijn snelheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Potentiële energie

A

Energie die een voorwerp bezit dankzij de kracht die het ondervindt in een krachtveld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Chemische Energie

A

De energie die in brandstoffen en voedingsstoffen aanwezig is en vrijkomt bij een chemische reactie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Stralingsenergie

A

De stralingsenergie van de zon is een gevolg van de kernenergie die in de zon wordt omgezet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Warmte energie

A

Is de hoeveelheid energie van een voorwerp die wordt overgedragen van een systeem met hogere temp. naar een systeem met lagere temp.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Mechanische Energie

A

De mechanische energie van een systeem is de som van de Ek en de Ep.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wet van behoud van mechanische E

A

Als op een systeem enkel de zwaartekracht (en/of een mechanische kracht werkt, blijft de mechanische energie ervan constant.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Behoud van Energie

A

Energie kan worden omgezet of overgedragen maar gaat niet verloren en ontstaat niet. De totale energie van alle systemen waartussen energie wordt overgedragen is constant.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Vermogen

A

Het vermogen is de arbeid die per tijdseenheid verricht wordt.

17
Q

Rendement

A

Het rendement van een toestel is de verhouding van de nuttige energie die verkregen wordt tot de totale energie die daarvoor verbruikt werd.