Eerste Indruk Flashcards

1
Q

Wat is het eerste dat je doet?

A

Mouwen opstropen en handen wassen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat benoem je in het algemene deel?

A
  • Geslacht (benoem wat je voor je ziet)
  • Biologische leeftijd (Vragen naar leeftijd en zeggen dat deze overeenkomt met de leeftijd van PT)
  • Afkomst (caucasies)
  • Uiterlijke verzorging (Ik zie een verzorgde patient voor mij)
  • Lichaamsgeur (Ik ruik geen vreemde lichaamsgeuren)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat benoem je voor het brein?

A
  • Bewust zijn (AVPU)
  • Orientatie (vragen waar PT is en welke dag het is; Ik zie een georienteerde PT in plaats tijd en persoon)
  • Gemoedstoestand (ik zie een PT in goeie gemoedstoestand
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat benoem je bij mate van

A
  • Ziek zijn (Ik zie geen acuut zieke patient voor mij)
  • Pijn (Heeft u pijn op dit moment? De patient heeft geen pijn)
  • Kortademing (Bent u op dit moment benauwd? PT is niet kortademing
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly