Eerste 10 vragen Flashcards

1
Q

Wat is OMA (otitis media acuta), S, LO, B?

A

= Onsteking van het middenoor met ophoping van vocht. (ontsteking)

S –> acuut ontstane OORPIJN
koorts
erytheem van trommelvlies
vocht in middenoor

LO –> nekstijfheid
rood/gezwollen mastoid
afstaand oor
gehoorverlies

B –> pijnstilling
evt NaCl spoeling bij neusverstopping

Bij recidiverende OMA (>3) chirurgisch ingrijpen met trommelvliesbuisjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is OME (otitis media met effusie), S, B?

A

= Ophoping van vocht in middenoor zonder tekenen van acute infectie.

S –> slechthorend
gedragsproblemen
drukkend gevoel op oren
problemen spraak/taal

D –> otoscopie, toonaudiometrie

B –> trommelvliesbuisjes + gehoortoestel

OME wordt veroorzaakt door ander ziektebeeld dus eig moet primair ziektebeeld behandeld worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is laryngitis subglottica, S, B?

A

= Zwelling van subglottis tgv infectie met para-influenza virus bij kinderen tussen 1-4 jaar

S –> heesheid
zeehondenblafhoest
toenemende inspiratoire stridor
verhoogde lichaamstemp

B –> meestal is het self-limiting
evt. eenmalige glucocoticoidinjectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is epiglottitis, S, D, B?

A

= Acute zwelling van epiglottis door infectie met influenza type B (HIB)
–> zonder behandeling direct overlijden (HIB vaccinatie goed)

S –> hoge koorts
acuut ernstig ziek
progressieve inspir stridor

D –> keeluitstrijksel
bloedkweek na larynscopie onder narcose

B –> antibiotica tegen influenza

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is bronchiolitis, S, D, B?

A

= acute virale luchtweginfectie met RSV bij jonge kinderen (alle kinderen <2 jaar)

S –> verhoudheidsklachten
progressieve dyspnoe
hoesten
licht verhoogde temp
diffuus inspir crepitaties
expiratoire piepende geluiden

D –> RSC-PCR test in neusspoelsel
O2 satturatie –> x thorax

B –> ondersteunend O2
voldoende vochtintake
SABA
GEEN CORTICOS!

Passieve immunisatie alleen bij hele kwetsbare kinderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een pneumonie, S, D?

A

= Onsteking van alveoli (viraal / bact)
–> kinderen tussen 3 mnd - 5 jaar = viraal

S –> koorts
hoesten
rhonchi
crepitaties
tachypnoe

D –> X-thorax is gouden standaard

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is astma en welke vormen heb je, B?

A

= Chronische ontsteking van mucosa met slijmvlieszwelling, slijmvliesvorming en bronchiecontractie.

  • Allergische: begint op kinderleeftijd, familiaire predpositie, kind met eczeem/hooikoorts, IgE in serum
  • Niet allergisch: vaak op volwassenleeftijd, niet familiair, door infectie, inspanning of farmaca

Als FEV1 mim 12% is verbeterd na bronchodilatator is longfunctie reversibel

B –> kortwerkende b-2-antagonist
(salbutamol/terbulatine)
inhalatiecorticoid
(budesonine)
langwerkende b-2-antagonist
M3-receptor antagonist
(bronchodilatatie en minder
mucussecretie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn symptomen van longcarcinoom, D, B, prognose?

A

S –> hoesten (sputum)
afvallen
dyspnoe
algehele malaise
evt. benauwdheid door
drukkende tumor op luchtwegen

D –> CT scan
Weefselonderzoek
–> kan middels bronchoscopie met broncho alveolaire lavage (BAL) voor centrale tumoren en transthoracale punctie voor perifere

      PET-scan voor metastasen (met radioactieve suikers lichten op

B –> resectie
bestraling
chemo

Prognose –> slecht; 5-jaars is 15%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe ontstaat tuberculose, S, B?

A

Infectie door myobacterium –> antigenen hieruit worden in alveoli door DC opgenomen –> presenteren deze in de LK –> onstaat granuloom in de long (top)

S –> langdurig hoesten
vermoeidheid
koorts

B –> isoniazide (6 mnd)
rifampicine (6 mnd)
pyrazinamide (2 mnd)
ethambutol

Is ook een meldplicht B1 ziekte
–> binnen 1 werkdag bij GGD melden
–> gedwongen thuisisolatie, gedwongen oz, verbod beroep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is Kinkhoest, 3 fases, D, B?

A

= Typische vorm van hoesten veroorzaakt door Bordetella Pertussis

1: Catarrale fase (1-2 wkn)
Neusverkoudenheid, algehele malaise, milde koorts, nachtelijk droge prikkelhoest

2: Paroxismale fase (2-6 wkn)
Hoestaanvallen gevolgd door diepe ademhaling (helder taai sputum)

3: Reconvalenscie fase (4/6-12 wkn)
Typische hoeststoten welke later losse hoest worden.

B –> azitromycine

Immuniteit na vaccinatie is tijdelijk (6-12 jaar) DKTP
Als baby niet hoesten maar cyanose en apnoe

Is ook B2 meldplicht ziekte
–> binnen 1 werkdag melden GGD
–> verbod op beroep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het ACS (acuut coronair syndroom), S, D, B?

A

= Stenose van coronair vat (70%) of afsluiting door klein stolsel na ruptuur atherosclerotische plaque.

onderverdeeld in instabiele angina pectoris, ST elevatie myocardinfarct (STEMI) of non-ST elevatie myocardinfarct (non-STEMI)

S –> mid sternale pijn op borst in rust
straalt uit naar linkerarm/kaak
pijn met zweten, misselijk, bleek

D –> ECG met markers Troponine-I -T
–> normale troponine en ECG?
–> instabiele AP

     Bij STEMI
     troponine afw
     op ECG mim 2 afl ST elevatie

     Bij non STEMI
     wel troponine maar niet elevatie

B –> Bij instabiele AP
nitraten binnen 15 min

     Bij STEMI
     Direct behandelen met PCI 
      zodat coronair vat gelijk 
      geopend is

     Bij non STEMI
     Binnen 24u behandelen middels 
     GACE score
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de Golden Five behandeling in de secundaire preventie van ACS?

A
  • aspirine
  • P2Y12 inhibitor (clopidogrel)
  • statine
  • betablokker
  • ACE-inhibitor
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een longembolie, risicofactoren S, LO, D, B?

A

= Trombus in 1 of meerdere pulmonale arterien –> geen optimale gaswisseling.

Risicofactoren = trias van Virchow
1) Stase van bloed
2) Verhoogde stollingsneiging
3) Beschadiging van vaatwand

S –> kortademigheid
pijn op borst met ademhaling
prikkeling van pleura
hemoptoe
(asymptomatisch)

LO –> tachypneu
tachycardie
verlaagde saturatie
koorts
pleurawrijven

D –> Wells-criteria/ Years beslisregel
–> Spiraal CT wordt gemaakt?

B –> trombolityca en LMWH
lange termijn; coumarine
derivaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is pericarditis, S, LO, B?

A

= Ontsteking van hartzakje door bact of viraal (influenza)

S –> kortademig
pijn op borst uistralend naar nek
en erger bij liggen
enkeloedeem
lage BD

LO –> pericardwrijven
Echo; vocht in hartzakje

B –> niet nodig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waar kijk je naar bij een echo en X thorax bij hartfalen?

A

Echo; naar hartkleppen en hartspier

X-thorax; vorm van hart, aanwezigheid kalk, longvaten, pleuravocht, longinfiltraten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke lab bepaling moet worden gedaan bij hartfalen en waardoor ontstaat deze stof?

A

NT-proBNP = natrionetische peptiden
–> komt vrij uit hartweefsel bij ontsteking, hypoxie of erge rek.

<100 pg/mL –> onwaarschijnlijk
>400 pg/mL –> 95% kans hartfalen

17
Q

Wat is de NYHA (New York Heart Association) bij hartfalen?

A

Klasse l = Pt heeft geen beperkingen

Klasse ll = Pt heeft milde klachten bij normale inspanning

Klasse lll = Pt heeft klachten bij geringe inspanning

Klasse lV = Pt heeft klachten in rust

18
Q

Wat is een hypertrofische cardiomyopathie, S?

A

= Verdikking van de hartspier

S –> dyspnoe bij inspanning
pijn op borst
palpitaties
syncope

Belangrijkste oorzaak plotse hartdood onder 35 jaar

19
Q

Wat is gedilateerde cardiomyopathie, G?

A

= Dilatatie van hartspier –> vermindering van systolische LVfunctie

S –> hartfalen
ritmestoornissen
geleidingsstoornissen
plotse hartdood

20
Q

Wat is aritmogene rechterventrikel cardiomyopathie, G?

A

= Progressieve vervanging van myocardweefsel door vet- fibreus weefsel

G –> hartritmestoornissen
systolisch hartfalen
plotse hartdood

21
Q

Wat is non-compactie cardiomyopathie, G?

A

= bij volwassenen en kinderen; hartspierweefsel is verdikt met diepe groeven in spierlaag

G –> hartfalen
ritmestoornissen
systemische embolien
plotse hartdood

22
Q

Wat is familiair hypercholesterolemie (FH),S, B?

A

= Autosomaal dominante erfelijke aandoening –> mutatie in LDL receptoren –> LDL sterk verhoogd

S –> ring vetcellen in oog

B –> op vroege leeftijd!
met
cholesterolsyntheseremmers

Hoge niveaus LDL risico op hart en vaatziekten

HDL verlaagt het LDL

23
Q

Wat is sepsis, D, B?

A

= Orgaanschade door ontregelde afweer tegen infectie

D –> infectie en sprake van SOFA
score waarbij 2/meer variabelen
verslechterd zijn

B –> Eerst empirisch (ceftriaxon)
evt ondersteunende
maatregelen

24
Q

Wat is diverticulitis, S, D, B?

A

= Ontsteking van de colonwand

S –> aanhoudend, scherpe stekende
pijn linksonderin buik
koorts

D –> echo

B –> afwachtend in combi vloeibaar
vezelrijk eten
evt antibiotica

25
Q

Wat is infectieuze gastro-enteritis, S, 2 soorten, B?

A

= Onsteking in de buik

S –> acute buikpijn
koorts
diarree
misselijkheid

  • Bacterieel; diarree is brijig
    Campylobacter, salmonella, shigella
  • Viraal; diarree is waterig en pt ZONDER koorts
    Noro, rota en adenovirus

B –> evt ORS

26
Q

Appendicitis S, B?

A

Tussen 5 en 24 jaar

S –> koorts
buikpijn begint bij navel
straalt uit naar rechtsonder buik
drukpijn ter hoogte van punt
van Mc Burney
passief spierverzet
loslaatpijn; linker fossa iliaca

B –> appendectomie

27
Q

Wat is DM type 2, S, D, B?

A

= Hyperglycemie las gevolg van insulineresistentie en dysfunctie van b-cellen van eilandjes van langerhans in pancreas

S –> polyurie
polydipsie
moeheid
wazig zien
vaak infecties
gewichtsverlies
glucosurie

D –> OGTT –> na nuchter 75 g
glucose drinken na 2 uur weer
suikerspiegel testen
–> nuchter > 7 mmol/L
–> na 2 uur > 11 mmol/L

      HbA1c meten; geeft gem 
      glucosespiegels aan van 
      voorgaande 6-8 wkn 
      --> streefwaarde is 7%

B –> voorlichting leefstijl
medicatie als >7%
–> metformine
–> langwerkende insuline

Je kan ook nefropathie krijgen waarbij de eGFR veel stijgt en de albumineuitscheiding ook