economie hfs 8 Flashcards

1
Q

gemeenschap van goederen

A

wanneer twee mensen met elkaar gaan trouwen en hun bezittingen en schulden voor het huwelijk en tijdens het huwelijk word samengesteld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

beperkte gemeenschap van goederen

A

dat is wanneer 2 mensen met elkaar trouwen, hun schulden en bezittingen voor het huwelijk blijft van hunzelf alleen de schulden en bezittingen die tijdens het huwelijk komt wordt samengesteld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

acceptatieplicht

A

dat is voor de verzekeraar en hij moet iedereen dezelfde prijs geven en accepteren die zich aanmelden voor een verzekering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

averechtse selectie

A

de mensen die veel risico lopen zich verzekeren en de mensen die weinig risico’s lopen dat niet doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

collectieve verzekeringen

A

verzekering waar iedereen aan moet doen, het is verplicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

eigen risico

A

het bedrag dat je zelf moet betalen als er iets stuk gaat of als je schade hebt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

erfenis

A

de spullen en schulden die iemand achterlaat na het overlijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

financiële zelfredzaamheid

A

dat je slimme keuzes maakt met het omgaan van je geld, zodat je financien in balans zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

goede risico’s

A

mensen die in verhouding minder schade veroorzaken en minder vaak een verzekering nemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

huurtoeslag

A

dat is het geld van de overheid die ze aan laag betaalde mensen geven om hun te helpen bij het betalen van de huur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hypoticaire lening

A

dit is een lening bij de bank waarbij je je huis als onderpand geeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

moreel wangedrag

A

dat betekent dat mensen die onverantwoordelijk gaan gedragen als ze zelf niet hoeven te betalen voor de kosten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

onderpand

A

dit is iets wat waarde heeft. je geeft het aan de bank totdat je je lening afbetaalt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

onroerende goederen

A

spullen die aan de grond vastzitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

particuliere verzekeringen

A

het is een verzekering waar je niet verplicht bent om je daar te verzekeren. Stel je voor je wilt je huis verzekeren dan neem je zn verzekering en dat om je huis te verzekeren. het is geen moet, want niet iedereen heeft een huis van eigendom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

premiediffrentiatie

A

mensen die meer risico lopen, meer premie moeten betalen dan mensen die minder risico’s lopem

17
Q

risico-aversie

A

dat betekent dat je het niet fijn vind om risico’s te nemen

18
Q

risicospreiding

A

wanneer je de risico’s deelt met veel andere mensen die hetzelfde risico lopen.

19
Q

slechte risico’s

A

mensen die in verhouding meer schade veroorzaken en vaker een beroep doen op de verzekering

20
Q

verzekering

A

afspraak tussen jou en de verzekeraar. jij betaalt een bedrag aan de verzekeraar en hun beloven dat ze je helpen als er iets kapotgaat

21
Q

vruchtgebruik

A

wanneer de partner van iemand is overleden, het geld en de spullen van de overledene mag gebruiken totdat de kinderen oud genoeg zijn