Ecologie Populaties Flashcards
1
Q
Concurrentie
A
Strijd
2
Q
Coöperatie
A
Samenwerking
3
Q
Hoe zijn de relaties tussen organismen?
A
De relaties tussen organismen kunnen gericht zijn op concurrentie of coöperatie
4
Q
Waar voor is er concurrentie tussen organismen?
A
- Voor de beschikbare hoeveelheid voedsel
- Voor een partner voor de voortplanting
- Voor de beschikbare ruimte
- Voor de beschikbare hoeveelheid licht (bij planten)
5
Q
Wat is symbiose?
A
Het langdurig samenleven van organismen van verschillende soorten
6
Q
Hoeveel vormen van symbiose hebben we? En noem ze op?
A
We hebben 3 vormen van symbiose:
- Mutualisme
- Commensalisme
- Parasitisme
7
Q
Wat gebeurt bij mutualisme?
A
Beide organismen hebben voordeel
8
Q
Wat gebeurt bij commemsalisme?
A
Het ene organisme heeft voordeel en het andere geen voordeel of nadeel
9
Q
Wat gebeurt bij parasitisme?
A
Een organisme (parasiet) leeft op of in een organisme van een andere soort (gastheer) en onttrekt er voedsel aan.