Ecologie insectennamen Flashcards

1
Q

Springstaarten

A

Collembola

geen vleugels
springorgaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Beentasters

A

Protura

geen antennen, tasten met voorpoten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Dipluren

A

Diplura

Sperma op stokjes
Oogloos

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Rotsspringers

A

Archaeognatha

vleugelloos, springvermogen, grote ogen, ametabool
3 staartdraden waarvan de middelste zeer lang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Zilvervisjes

A

Zygentoma

ongevleugeld, 3 staartdraden waarvan de middelste kortig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Eendagsvliegen

A

Ephemeroptera
2 of 3 lange staartdraden
grote vleugels
soort sluipwesp maar dan geen wesp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Echte Libellen

A

Odonata Anisoptera

grote ogen op voorkant van kop
achtervleugel aan de basis groter dan voor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waterjuffers

A

Odonata Zygoptera

slank
ogen op zijkant hoofd
vleugels kunnen samenvouwen en zijn identiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Oorwormen

A

Dermaptera
tangen op staart
korte voorvleugels met achtervleugels onder gevouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Veldsprinkhanen

A

Orthoptera Caelifera

antennen korter dan lichaam
vega, overdag actief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

krekels en sabelsprinkhanen

A

Orthoptera Ensifera
antennen langer dan lichaam
omnivoor/carnivoor
vooral snachts actief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Bidsprinkhanen

A

Mantodea

onmiskenbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Kakkerlakken

A

Blattodea

kop onder het halsschild

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Houtluizen & stofluizen

A

Psocoptera

kop relatief groot
antennen lang
achtervleugels kleiner dan voorvleugels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Luizen

A

Phithiraptera

klein
vleugel en oogloos
zitten in haar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Thripsen

A

Thysanoptera

Vleugels gemaakt van haren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

snavelinsecten

A

Hemiptera

zuigsnuiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wantsen

A

Hemiptera Heteroptera
plattig
driehoek boven en onder schild
tars 2-3 ledig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

cicaden

A

Hemiptera Auchenorrhyncha

voorvleugels als leren dakje over lichaam
tars 3 ledig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Bladluizen, bladvlooien etc.

A

Hemiptera Sternorrhyncha

voorvleugels vliezig dakgewijs over lichaam.
tars 1-2 ledig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

vliesvleugeligen

A

Hymenoptera

22
Q

blad, hout en halmwespen (wespen zonder wespentaille)

A

Hymenoptera Symphyta

geen wespentaille
legboor

23
Q

wespen met wespentaille

A

Hymenoptera Apocrita

angel
mieren (formicidae)

24
Q

netvleugeligen

A

Neuroptera

tere vleugels die achter het lichaam steken
antennen heel veel leden en slank

25
Q

kameelhalsvliegen

A

Raphidioptera
halsschild zeer lang
vrouwtje heeft legboor

26
Q

Kevers

A

Coleoptera

27
Q

Loopkevers

A

Coleoptera carabidae

28
Q

aaskevers

A

Coleoptera silphidae

29
Q

kortschildkevers

A

Coleoptera staphylinidae

30
Q

Frambozenkevers

A

Coleoptera byturidae

31
Q

Vuurkevers

A

Coleoptera pyrochroidae

32
Q

weekschildkevers

A

Coleoptera cantharidae

33
Q

bloemweekschildkevers

A

Coleoptera melyridae

34
Q

schijnboktorren

A

Coleoptera oedemeridae

dekschilden zijn twee losse puntjes

35
Q

boktorren

A

Coleoptera cerambycidae

dekschilden zijn wel dicht

36
Q

Haantjes

A

Coleoptera chrysomelidae

37
Q

kniptorren

A

Coleoptera elateridae

38
Q

glanskevers

A

Coleoptera nitidulidae

39
Q

spartelkevers

A

Coleoptera mordellidae

40
Q

glimwormen

A

Coleoptera lampyridae

41
Q

Zwartlijven

A

Coleoptera tenebrionidae

42
Q

Paardenmestkevers

A

Coleoptera geotrupidae

43
Q

Vliegende herten

A

Coleoptera lucanidae

44
Q

bladsprietkevers

A

Coleoptera scarabaeidae

harig

45
Q

lieveheersbeestjes

A

Coleoptera coccinellidae

46
Q

snuitkevers

A

Coleoptera curculionidae

47
Q

vlinders & motten

A

Lepidoptera

48
Q

schietmotten of kokerjuffers

A

Trichoptera

Vlinders maar vleugels behaard
die kokerbeestjes

49
Q

schorpioenvliegen

A

Mecoptera

soort snavel als bek
schorpioensstaart

50
Q

vlooien

A

Siphonaptera
kleine lateraal afgeplatte insecten
ongevleugeld
sterke achterpoten voor springen

51
Q

muggen

A

Diptera nematocera

antennen uit losse elementen

52
Q

vliegen

A

Diptera Brachycera

geen simpele antennen, vergroeid of met specialistische onderdelen