Ecologie begrippen Flashcards
abiotische factoren
alle invloeden uit de levenloze natuur
areaal
verspreidingsgebied
atmosfeer
dampkring / lucht om de aarde heen
autotroof
m.b.v. zonlicht in staat zijn chemische energie vast te leggen met fotosynthese / uit anorganische stoffen organische stoffen kunnen maken
beperkende factor
- Factor die de snelheid van een proces laag houdt 2. Factor die het aantal individuen in een populatie laag houdt - bijv. voedsel.
biodiversiteit
verscheidenheid, dat is de soortenrijkdom binnen een ecosysteem. Er bestaat echter ook diversiteit in genotypen binnen een populatie.
biologisch evenwicht
toestand waarbij de grootte van elke populatie in een ecosysteem schommelt om een bepaalde waarde.
biomassa
totale hoeveelheid energierijk materiaal in een organisme (meestal het drooggewicht genomen)
biosfeer
alle ecosystemen op aarde samen (= systeem aarde)
biotische factoren
alle invloeden uit de levende natuur
broekbos
een ecosysteem waarvan de vegetatie sterk wordt bepaald door de stand van het grondwater, meestal is er sprake van kwel. Elzen of berken vormen er de boomlaag
bruto primaire productie
alle energie die in en ecosysteem door producenten wordt vastgelegd in biomassa (in organische stoffen).
climaxstadium
laatste stadium na successie, waarbij abiotische factoren en soortensamenstelling min of meer constant zijn De populaties zijn in evenwicht, de diversiteit is hoog en het ecosysteem is stabiel.
commensalisme
type van symbiose, waarbij de individuen van de ene soort voordeel hebben en de individuen van de andere soort geen nadeel
competitie
concurrentie proces waarbij individuen elkaar in hun bestaan nadelig beïnvloeden als gevolg van een gemeenschappelijke beperkende milieufactor. Competitie kan binnen de soort en tussen soorten optreden
complexiteit
de ingewikkeldheid van de relaties tussen de diverse soorten
concurrentie
competitie tussen individuen van dezelfde populatie, bijv. voor voedsel, voorplanting of beschikbare ruimte/licht
consument
organisme, dat andere organismen als voedselbron gebruikt. Een consument is dus een heterotroof organisme
coöperatie
samenwerking tussen individuen van dezelfde populatie
cuticula
waslaagje aan de buitenkant van een blad
detritus
dode resten van planten en dieren
draagkracht
- Maximale grootte van een populatie die een ecosysteem kan , 2. Maximale beïnvloeding van een ecosysteem door invloeden van buitenaf waarbij een ecosysteem zich nog kan handhaven.
ecologie
bestudeert de dynamiek van de wisselwerking tussen organismen, populaties of levensgemeenschappen (de biotische milieufactoren) en de relaties tussen organismen, populaties, levensgemeenschappen of landschappen en de niet-biologische omgeving (de abiotische milieufactoren).
ecosysteem
min of meer begrensd gebied met bepaalde eigenschappen waarbinnen de abiotische en biotische factoren een eenheid vormen
emergente eigenschappen
op elk hoger organisatieniveau verschijnen nieuwe eigenschappen
emigratie
individuen die wegtrekken uit een populatie
erosie
door regen of wind spoelt de bovenste laag van de bodem (met o.a. humus) weg
exoten
individuen van een andere soort die een bepaald gebied binnendringen
exponentieel
exponentiële groei is een wiskundige term die een toename aangeeft evenredig aan de eigen omvang. Iedere grootheid die elk jaar (of elke maand, dag, uur, etc.) met hetzelfde percentage groeit, ondergaat een exponentiële groei. Zo is de groei van een populatie waarin het aantal geboortes per individu (of per echtpaar) constant blijft, evenredig met het aantal individuen, en dus exponentieel.
facilitatie
een ondersteunende rol spelen
fytoplankton
plantaardig plankton