ecologie Flashcards

1
Q

planten hebben nodig om te groeien:

A
  • water
  • mineralen
  • zonlicht
  • CO2
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

hoe beïnvloeden organismen het milieu?

A
  • begrazing
  • bemesting
  • betreding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

2 soorten planten bij licht

A
  • lichtminnende planten

- schaduwplanten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

gevolg versnippering

A

verbrokkeling en verstoring van dieren hun leefgebied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

biotische en abiotische factoren

A
biotisch = levend
abiotisch = niet - levend
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

producent

A

stoffen omzetyen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

consument

A

voeden met andere organismen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

detrivoor

A

voeden met plantaardigen en dierlijken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

herbivoor

A

voeden met plantaardigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

reducent

A

organisch materiaal omzetten in mineralen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

omnivoor

A

alleseter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

bekijk 3 voedselslopen

A

kringloop, web, keten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

negatieve invloed van de mens op de biodiversiteit:

A
  • invoer exoten
  • versterkt broeikaseffect
  • zwerfafval
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

positieve invloed van de mens op de biodiversiteit:

A
  • bescherming en herstel van habitat

- zorgen dat dieren zich veilig kunnen verplaatsen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

duurzame ontwikkeling + het doel ervan

A

je houdt rekening met de ecologische, sociale en economische gevolgen als je iets doet

doel: zorgen dat iedereen nu voldoende heeft, zonder dat alles geconsumeerd wordt en de volgende generatie in de problemen komt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

waarom is biodiversiteit zo belangrijk voor de mens?

A

het levert ons diensten en producten

17
Q

+ en - korte duur

A

jager - prooi

18
Q

+ en - lange duur

A

parasitisme

19
Q

+ en 0 lange duur

A

commensalisme

20
Q

+ en + lange duur

A

mutualisme

21
Q

soorten signalen om te communiceren

A

chemische ( geuren), visuele, auditieve, tactiele

22
Q

functie signalen

A

voortplanting, herkenning, waarschuwing, verdediging

23
Q

misleidende communicatie

A
  • doen alsof je er niet bent
  • doen alsof je gevaarlijk bent
  • doen alsof je iets anders bent
  • doen alsof je dood bent