eco h 456 Flashcards
Wat regelt de Arbeidstijdwet?
Regels over werk- en rusttijden om overbelasting te voorkomen.
Wat regelt de Arbowet?
Regels over veilige en gezonde werkomstandigheden.
at doet het UWV?
Voert werknemersverzekeringen uit, zoals werkloosheids- en arbeidsongeschiktheidsuitkeringen.
Hoe bereken je een procentuele toename?
(Nieuw - Oud) ÷ Oud × 100%
Hoe bereken je inkomen per hoofd?
Nationaal inkomen ÷ aantal inwoners.
Wat zijn kredietkosten?
De extra kosten die je betaalt bij een lening (bijv. rente).
Wat is het verschil tussen import en export?
Import: Goederen en diensten kopen uit het buitenland.
Export: Goederen en diensten verkopen aan het buitenland.
Wat is de exportquote?
Het percentage van de totale productie dat wordt geëxporteerd.
Wat is protectionisme?
Economische maatregelen zoals importheffingen en quota om de eigen economie te beschermen.
Wat is globalisering?
toenemende wereldwijde handel en economische verbondenheid.
Wat is de EMU en wat doet het?
De Economische en Monetaire Unie, waar landen de euro gebruiken en samenwerken op economisch gebied.
Wat zijn de gevolgen van technologische ontwikkelingen in de EU?
Innovatie, efficiëntere productie en meer concurrentie.
Wat is monocultuur?
Wanneer een land afhankelijk is van de export van één product (zoals olie of koffie).
Wat zijn kenmerken van ontwikkelingslanden?
Lage inkomens, slechte infrastructuur, afhankelijkheid van export.
Wat is ontwikkelingssamenwerking?
Hulp van rijke landen aan arme landen om economische groei te bevorderen.
Wat zijn subsidies?
Financiële steun van de overheid aan bedrijven of sectoren.
Wat is een importheffing?
Extra belasting op buitenlandse producten om binnenlandse bedrijven te beschermen.
Wat is een importquota?
Een maximale hoeveelheid producten die mag worden geïmporteerd.
Wat is het verschil tussen conjunctuur en structuur in de economie?
Conjunctuur = korte termijn, schommelingen in de economie (bijv. recessie of hoogconjunctuur).
Structuur = lange termijn, fundamentele kenmerken van een economie, zoals technologie, onderwijs en infrastructuur.
wisselwerking in de economie?
Hogere lonen → meer koopkracht → meer vraag → groei economie.
Hogere belasting → minder uitgaven → economische krimp.