Duurzaamheid Flashcards

1
Q

Ecosysteem

A

Een meer of min begrensd gebied met bepaalde eigenschappen, waarbinnen de biotische en abiotische factoren in evenwicht zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Natuurlijke kringloop

A

Het rondgaan in de natuur van voedsel, water en CO2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Landhervorming

A

Herverdeling van grondbezit van de rijke en/of buitenlandse bedrijven onder kleine boeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Afwenteling

A

Een milieuprobleem afschuiven op een ander gebied of generatie zodat je er nu geen last meer van hebt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Aquifer

A

Watervoerende laag in de grond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Assimilatie

A

Het proces waarbij planten onder invloed van zonlicht, koolzuurgas uit de lucht opnemen en er koolstof en zuurstof van maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bodemerosie

A

Het verdwijnen van het bovenste laagje vruchtbare grond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Biobrandstoffen

A

Een brandstof die gewonnen wordt uit landbouwgewassen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Biologische verwering

A

Plantenwortels groeien tussen spleten in gesteenten en duwen deze uit elkaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Biodiversiteit

A

De rijkdom aan planten- en diersoorten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Chemische verwering

A

De samenstelling van het gesteente verandert, vaak komt dit door water, zuurstof of bijtende stoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Delfstoffen

A

De grondstoffen uit de aardkorst die de mens kan winnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Druppelirrigatie

A

Irrigatie met leidingen waarop druppelaars ziften, hierdoor wordt water bespaard en ontstaat geen verzilting, terwijl planten toch voldoende water krijgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Draagkracht

A

Het maximumaantal mensen dat in een gebied kan leven zonder schade aan te richten aan de natuurlijke kringloop in de leefomgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Ecologische voetafdruk

A

Een maat voor de hoeveelheid ruimte die één persoon nodig heeft om op zijn manier te leven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Energieverbruik per persoon

A

De hoeveel energie die iemand inzet voor zijn of haar manier van leven

17
Q

Erosie

A

De uitschurende werking van met puin beladen water, wind of ijs

18
Q

Insolatie

A

Doordat gesteente overdag uitzet door de zone warmte en s’nachts inkrimpt door afkoeling ontstaan er scheuren en zal uiteindelijk gesteente in stukken breken

19
Q

Kwalitatieve honger

A

Honger die ontstaat wanneer mensen te weinig vitamines en mineralen binnenkrijgen om gezond te blijven

20
Q

Kwantitatieve honger

A

Honger die ontstaat wanneer mensen te weinig energie binnenkrijgen om gezond te blijven

21
Q

Mechanische verwering

A

Het uit elkaar vallen van gesteente in kleine stukken zonder dat de samenstelling van het gesteente verandert.

22
Q

Milieu aantasting

A

De mens laat de natuurlijke leefomgeving van planten en dieren verdwijnen, zoals het kappen van regenwoud

23
Q

Milieu uitputting

A

Door overmatig of slecht gebruik nemen de voorraden in de natuur af. Kringlopen kunnen dit gebruik niet bijhouden

24
Q

Milieuvervuiling

A

Mensen brengen spullen in de kringlopen die er niet thuishoren. De kringlopen raken hierdoor van slag.

25
Nuttige neerslag
Het gedeelte van de neerslag wat na verdamping overblijft
26
Verwering
Het uit elkaar vallen van gesteente
27
Voedselzekerheid
Situatie waarbij er voldoende eten is
28
Vorstverwering
Doordat water bevriest in kleine spleten van gesteenten zet het uit en barst de steen uit elkaar
29
Waterafdruk
De hoeveelheid zoetwater die je gebruikt of verbruikt om al jouw goederen en diensten te produceren
30
Waterstress
De stress na gevolg van een grotere vraag naar water dan de aanbodcapaciteit van het natuurlijke systeem.