Dutch thema 6 vocabulaire Flashcards
Bewaren, bewaarde(n), hebben bewaard
Guardar
het contract, de contracten
contrato
de functie, de functies
puesto de trabajo
interesse hebben (in), had(den) interesse,
hebben interesse gehad
estar interesado
de kennis, de kennissen
conocido
het nadeel, de nadelen
desventaja
de persoon, de personen
persona
de sollicitatiebrief, de sollicitatiebrieven
carta de solicitud
solliciteren, solliciteerde(n), hebben
gesolliciteerd
solicitar un trabajo
tijdelijk, tijdelijke
temporal
de vacature, de vacatures
vacante
het voordeel, de voordelen
ventaja
de werkgever, de werkgevers
empleador
de werknemer, de werknemers
empleado
de bar, de bars
bar
beschikbaar, beschikbare
disponible
het cv, de cv’s
currículum
erg, erge
no me importa
hard werken, werkte(n) hard, hebben hard
gewerkt
trabajar duro
het kantoor, de kantoren
oficina
de kennis
conocimiento
de kwaliteit
calidad
plus
además
het rijbewijs, de rijbewijzen
carné de conducir
samenwerken, werkte(n) samen, hebben
samengewerkt
trabajar juntos
de schoonmaker, de schoonmakers
limpiador
tanken, tankte(n), hebben getankt
poner gasolina
vlug
rápido