Dutch Flashcards
1
Q
Anatomisch
A
Lichamelijk
2
Q
Auditie
A
Proefoptreden
3
Q
Beamen
A
Bevestigen
4
Q
Descriptief
A
Beschrijvend
5
Q
Emphatie
A
Medeleven
6
Q
Erudiet
A
Geleerd
7
Q
Federaal
A
Landelijk
8
Q
Geen peil op te trekken
A
Onvoorspelbaar
9
Q
Impact
A
Invloed
10
Q
Initieel
A
Aanvankelijk
11
Q
Integraal
A
Volledig
12
Q
Monitoren
A
Controleren
13
Q
Nefast
A
Schadelijk
14
Q
Morbid
A
Akelig
15
Q
Onthullen
A
Bekendmaken