duitsland in europa deel 1 Flashcards

1
Q

republiek

A

staat zonder vorst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

parlementaire democratie

A

een regeringssysteem waarin het volk vertegenwoordigers kiest voor het parlement om wetten te maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

republiek van weimar

A

de benaming van duitsland vanaf 1918/1919 tot 1933, toen het land voor het eerst een volwaardige democratie was

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

dolkstootlegende

A

complottheorie dat het duitse leger WO1 had kunnen winnen maar verraden is door de sociaaldemocratische regering die de wapenstilstand tekende

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

vrede van versailles

A

vredesverdrag tussen duitsland en de entente
- DU is schuldig voor het uitbreken van WO1
- DU moet grote herstelbetalingen betalen
- DU moet grondgebied en kolonien afstaan
- DU mag slechts een klein leger hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

dawes plan

A

de VS leende geld aan DU zodat die de herstelbetalingen aan FA en VK kon betalen. daardoor konden FA en VK ook de oorlogschulden die ze hadden bij de VS terug betalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

beurskrach

A

plotselinge instorting van de aandelen koers op de beurs van Wall Street

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

NSDAP

A

de politieke partij van adolf hitler (nationaal socialisme)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat waren de redenen dat de NSDAP uitgroeide tot een massapartij?

A
  • vermogen van hitler om grote groepen mensen toe te spreken
  • massaal en doeltreffend gebruik van propoganda
  • machtsvertoon van de SA, een paramilitaire “knokploeg”
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

belofte van hitler

A
  • herstel van economische crisis
  • verwerping van het verdrag van versailles
  • een stabiele regering dmv sterk leiderschap
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

nationaal socialisme

A

politieke stroming (van hitler) die een combinatie is van fascisme en antisemitisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

kenmerken fascisme

A
  • ultra-nationalisme
  • ongelijkheid tussen mensen
  • 1 sterke leider
  • anti communisme
  • handelen op gevoel ipv op verstand
  • geweld is een goede oplossing
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

kenmerken antisemitisme

A
  • lebensraum voor het duitse volk
  • rassenleer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

rijksdagbrand 1933

A

brand in het gebouw van het duitse parlement (KPD krijgt de schuld van hitler maar is nooit bewezen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

KPD

A

communisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

machtigingswet

A
  • regering kan zelf wetten maken zonder de rijksdag (overleg)
  • wetten mogen afwijken van de grondwet
17
Q

noodverordering

A
  • vastzetten van duizenden communisten
  • beperking persvrijheid en vrijheid van meningsuiting
18
Q

totalitaire staat

A

een systeem waarbij de staat bijna volledige controle heeft over het dagelijkse leven van het volk

19
Q

nazificatie

A

organiseren van de samenleving volgens de ideologie van het nationaal socialisme
door:
- terreur en onderdrukking van anders denkenden
- censuur van kunst en media
- grootschalig beruik van propoganda o.a door nieuwe communicatiemiddelen

20
Q

volksgemeinschaft

A

ideale en harmonieuze samenleving die raszuiver is en zonder klassentegenstellingen