Duits P1 Wortschatz Flashcards
De deksel
Der Deckel
De consumptie
Der Konsum
Het vliegtuig
Der Flieger
Iemand die praktisch in het leven staat
Der Pragmatiker
De pan
Der Topf
Het toeval
Der Zufall
De aanbeveling, het advies
Die Empfehlung
De hoofdzaak
Die Hauptsache
Het eiland
Die Insel
Het uiterlijk
Das Aussehen
De fiets
Das Rad
Letten op
Achten auf
Uitzoeken
Aussuchen
Een beetje
Ein bisschen
Invloed hebben op
Einfluss haven auf
Iets vermijden
Etwas vermeiden
Lelijk
Hӓsslich
Idealiter
In Ideafall
Inmiddels
Inzwischen
Duurzaam
Nachhaltig
Mooi
Schön
Vinden van
Stenen zu
Belangrijk
Wichtig
Tenminste
Zumindest
Dat maakt mij niet uit
Das ist mir egal
Het bevalt me (niet)
Es gefӓllt mir (nicht)
De vriendengroep
Der Freundeskreis
De geur
Der Geruch
De reden
Der Grund, die Gründe
De jongere
Der Jugendliche, die Jugendliche, die Jugendlichen
De gezondheid
Die Gesundheit
De ziekte
Die Krankheit
De verandering van trend
Die Trendwende
De enquête
Die Umfrage
De sigaret
Die Zigarette
Afschrikken
Abschrecken
Opvallend
Auffӓllig
Ophouden, stoppen
Aufhören
Erbij horen
Dazugehören
Walgelijk
Ekelhaft
Aanbevelen
Empfehlen
Ontstaan
Entstehen
Vernemen, te weten komen
Erfahren
Bijna
Fast
Jammerlijk mislukt
Klӓglich gescheitert
Helaas
Leider
Roken
Rauchen
Kennelijk, schijnbaar
Scheinbar
Voelbaar
Spürbar
Nogal
Ziemlich
Het afval uit zee
Der Meeresmüll
De keuze
Die Auswahl
De kiosk
Die Bude, die Trinkhalle
Het kledingrek
Die Kleiderstange
De collectie
Die Kollektion
De zak
Die Tüte
Het aanbod
Das Angebot
De wijk
Das Viertel
De huidige trends
Die heugtigen Trends
Zogenaamd
Angeblich
Krijgen
Bekommen
Nodig hebben
Brauchen
De laatste keer
Das letzte Mal
Want
Denn
Uitbreiden
Erweitern
Tegelijkertijd
Gleichzeitig
Vaak
Hӓufig
Hartig
Herzhaft
Lukken
Klappen
Consumeren
Konsumieren
Saai
Langweilig
Of
Ob
Propvol
Prall
Al
Schon
Dromen
Trӓumen
Toch
Trotzdem
Divers
Vierfӓltig
De plek
Der Platz
De stap
Der Schritt
Het vervolg
Die Fortsetzung
Afhankelijk
Abhӓngig
Oplettend
Aufmerksam