duits h1 Flashcards
der Wald
het bos
der Ort
de plaats
der Fluss
de rivier
der schnee
de sneeuw
die insel
het eiland
die gegend
de streek
das gewitter
het onweer
das wetter
het weer
I’m Fruhling
in de lente
es schneit
het sneeuwt
es gibt
er is, er zijn
zelten
kamperen
wandern
wandelen
grillen
barbecueen
nachtmittags
’s middags
abends
’s avonds
immer
altijd
bleiben
blijven
heute morgen
vanmorgen
langweilig
saai
der klimawandel
de klimaatverandering
gehoren zu
horen bij
die umgebung
de omgeving
ganz
heel
der schmetterling
de vlinder
die biene
de bij
allerdings
weliswaar
bevorzugen
de voorkeur geven aan
rasch
snel
erschoft
uitgeput
bestatigen
bevestigen
der hubschrauber
de helikopter
der versuch
de poging
der krieg
de oorlog
die zahl
het getal
wachsen
groeien
tatsachlich
inderdaad
knapp
krap
zerstoren
vernietigen
etwa
ongeveer
die stufe
de traptrede/het niveau
immer
altijd
das denkmal
het monument
der ausblick
het uitzicht
die heimat
het geboorteland