Dreiging van water Flashcards

1
Q

Watersnoodramp

A

In 1953 zijn er veel inwoners van zuidwest Nederland verdronken en dakloos geworden door een grote overstroming.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Dijken

A

Beschermen ons tegen hoogwater in de rivieren en de zee.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoogwater

A

Hoogwater is het bereiken van een bepaald waterpeil in zeeën, meren of rivieren, dat soms kan leiden tot overstroming.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Duinen

A

Heuvels van zand.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Dammen

A

Dijken met aan twee kanten zee.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Zeespiegel (NAP)

A

De zeespiegel zegt hoe hoog de zee staat.
NAP= Normaal Amsterdams Pijl
Een groot gedeelte van het noorden en westen van Nederland ligt lager dan de zeespiegel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Deltawerken

A

Een stel dammen, dijken en andere waterkeringen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waterkering

A

Waterkeringen houden het water uit zeeën, meren en rivieren tegen en voorkomen overstromingen.
De Oosterscheldekering is bijvoorbeeld open om het water zout te houden voor natuur en visserij.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Belangen

A

Hoe groter het belang is, hoe belangrijker iemand iets vindt of hoe waardevoller het voor hem/haar is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Overstroming

A

Rivieren, kanalen kunnen ook overstromen. Dit gebeurt als er veel regen valt of sneeuw smelt in het gebied waar de rivier stroomt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Evacueren

A

Als een bijvoorbeeld een dijk doorbreekt moeten de mensen achter de dijken snel wegwezen (verplaatsen).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Uiterwaarden

A

Dit is het stuk land tussen de rivier en de dijk. Als er een overstroming is stroomt het eerst in dit stuk land. De dijk moet ervoor zorgen dat het water niet verder dan de uiterwaarden het land in stroomt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Polder

A

Een gebied dat lager ligt dan de zeespiegel. Nederland is beroemd om zijn polders, omdat we een klein land zijn kunnen we al het grond goed gebruiken dus ook de polders.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Droogmakerij

A

Vroeger maakten ze polders door rondom een gebied een dijk aan te leggen en het gebied daarbinnen leeg te pompen met molens. Zo’n polder noem je een droogmakerij.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Gemalen

A

Veel land wordt tegenwoordig gemaakt door zand op te zuigen met een sleephopperzuiger en het ergens anders op te spuiten. Dit heet een gemaal en houdt de polder droog.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Zeewering

A

Een zeewering is een barrière die voorkomt dat de zee lager gelegen land of een zoetwaterbekken binnenstroomt. Bijvoorbeeld de deltawerken of de waterkeringen.