dossier 2 Flashcards
1
Q
une boite
A
een doos
2
Q
een behendigheidspel
A
un jeu d’adresse
3
Q
een kennis spel
A
un jeu de connaissance
4
Q
een dam spel
A
jeu de dames
5
Q
een schaakspel
A
un jeu d’échecs
6
Q
een spel in zakformaat
A
un jeu de poche
7
Q
een gezelschapsspel
A
un jeu de société
8
Q
boekje met spelregels
A
le livret de règles
9
Q
de spanning
A
le suspens
10
Q
een steentje
A
une tuile
11
Q
tijdloos
A
indémodable
12
Q
speels, leuk
A
ludique
13
Q
belemmeren
A
entraver
14
Q
verbinden
A
relier
15
Q
winnen
A
remporter
16
Q
vinden, achterhalen
A
retrouver
17
Q
makkelijk te begrijpen zijn
A
être facile à comprendre