Door de bonen het bos niet meer zien - Wolk Flashcards

1
Q

biobrandstof

A

brandstoffen die geproduceerd worden op basis van plantaardige grondstoffen of die gewonnen worden uit levende organismen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

de biodiversiteit

A

de hele verscheidenheid aan levensvormen en genen en ecosystemen op onze planeet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

bodemdegradatie

A

de daling van de bodemkwaliteit door verschillende processen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

bodemerosie

A

het wegwaaien of wegspoelen van de bovenste bodemlaag door stromend water of door de wind.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

boslandbouw of agroforestry

A

het combineren van bosbouw en landbouw op hetzelfde perceel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

bufferstrook

A

een strook grond tussen een landbouwperceel en de daarnaast gelegen weg of waterloop. De bufferstrook moet deze beschermen tegen afstromende modder, meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

erosiegevoeligheid

A

beschrijft de mate waarin een akker of een stuk grond gevoelig is voor erosie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

extensieve veeteelt

A

een vorm van veehouderij waarbij kleine groepen dieren grazen op grote oppervlaktes land.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

fazenda

A

Portugees voor een boerderij of landbouwbedrijf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

geïmporteerde ontbossing

A

voor de productie van ingevoerde landbouwproducten wordt ergens anders in de wereld bos gekapt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

genetisch gemodificeerde gewas

A

het genetisch materiaal van een plant wordt gewijzigd om bepaalde eigenschappen te verkrijgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

grootschalige akkerbouw

A

In Vlaanderen wordt een akkerbouwbedrijf als grootschalig ervaren zodra het meer dan 100 hectare groot is. Binnen Europa is het een bedrijf van meerdere duizenden hectaren. Buiten Europa zijn het bedrijven van tienduizenden tot honderdduizenden hectaren groot.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

intensieve akkerbouw

A

Dit is akkerbouw die gekenmerkt wordt door veel inzet van productiemiddelen zoals machines en meststoffen en andere moderne technieken om de productie te verbeteren en de opbrengst te verhogen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

intensieve veeteelt

A

Dit is veehouderij met veel inzet van productiemiddelen zoals stallen en machines en andere moderne (computer)technieken om de productie te verbeteren en de opbrengst te verhogen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

kleinschalige zelfvoorzienende landbouw

A

Bij deze vorm van landbouw verbouwt de boer alleen gewassen voor zijn eigen gezin of familie of heeft slechts enkele dieren. Als er extra wordt geproduceerd wordt dit op de lokale markten verkocht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

koolstofkringloop

A

Dit is de natuurlijke uitwisseling van koolstof tussen het aardoppervlak en de atmosfeer.

17
Q

landroof Of land grabbing

A

Dit is het gebruik of de controle van stukken grond door andere landen om grondstoffen of landbouwproducten te winnen maar waarbij de lokale bevolking en/of het lokale milieu nadelen ondervinden.

18
Q

mechanisering

A

Dit verwijst naar het vervangen van handen- en dierenarbeid door machines.

19
Q

monocultuur

A

Bij monocultuur staat er op grote stukken grond maar één soort landbouwgewas.

20
Q

open landbouwlandschap

A

Dit is een landschap waarin het gezichtsveld niet wordt beperkt door bomenrijen en hagen en struiken en lintbebouwing …

21
Q

productiviteit

A

In de landbouw is dit een maat voor de hoeveelheid van een landbouwproduct (bv. melk) die geproduceerd wordt in verhouding tot wat er nodig is om dit landbouwproduct te produceren.

22
Q

schaalvergroting

A

Dit verwijst naar het streven naar hogere opbrengsten en lagere productiekosten.

23
Q

voedergewas

A

Landbouwgewas dat geteeld wordt om als voedsel aan het vee te geven.

24
Q

voedselgewas

A

Landbouwgewas dat geteeld wordt als voedsel voor de mens.

25
Q

voedselzekerheid

A

Dit beschrijft de situatie waarbij iemand op elk moment toegang heeft tot voldoende en voldoende gevarieerde en gezonde voeding.