Doelen voor wiskunde aan kleuters Flashcards

1
Q

Waarom is wiskundig denken van kleuters altijd doelgericht?

A

Organiseert een activiteit omdat kleuters hierbij leren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat moeten kleuters nu precies leren?

A

Na te streven van doelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn ‘The Big ideas’?

A

Zijn fundamentele ideeën uit wiskunde

Jaaaa, ik begrijp het! -> fundamenteel leren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat gebeurt er al je een Big Idea snapt?

A

Eens je dit snapt kan je het inzicht in een moeilijkere situatie toepassen

Kinderen geraken die Big idea’s niet meer kwijt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Geef een voorbeeld van wat je onthoud van The Big Idea’s

A

je gaan kleuren herkennen en benoemen, getallenrij opzeggen, bouwsels maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn ontwikkelingsdoelen?

A

Minimumdoelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn minimumdoelen?

A

Verplicht om deze doelen na te streven
-> inspanningsplicht
geen resultaatsverplichting!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Door wie worden de ontwikkelingsdoelen bepaald?

A

Overheid
inspectie controleert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoeveel domeinen zijn er in de ontwikkelingsdoelen?

A

3 domeinen (denk aan de vuurtoren)

Getallen
Meten
Ruimte of meetkunde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de leerplandoelen?

A

Je bereikt automatisch de ontwikkelingsdoelen
GO! en OVSG

GO! heeft er twee
ijsbergrekenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat bevatten de leerplannen?

A

Ze bevatten domeinen die overeenkomen met de ontwikkelingsdoelen

OVSG -> extra domein toegevoegd: strategieën en attitudes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Noem de domeinen van wiskunde op met de afkorting.

A

GET= domein getallen
MET= domein meten
RUI= domein ruimte
MTK= domein meetkunde (OVSG)
STR= strategieën en attitudes (OVSG)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

In wat kan je domeinen in onderverdelen?

A

in deelrubrieken -> leerplandoelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe verwijs je naar de leerplannen?

A

DB= doelenboek
GO= gemeenschapsonderwijs
WI= leergebied wiskunde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe creeër je een krachtige wiskundige leeromgeving bij kleuters?

A
  • Een pad/weg waarin kleuters wiskunde leren
  • leertrajecten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Uit welke 3 delen bestaan leertrajecten?

A

Duidelijke doelen= leerplan doelen, ontwikkelingsdoel, big ideas

leerlijn= leerlijn= weg die een kleuter aflegt om wiskundige kennis en vaardigheden te ontwikkelen
einde leerlijn -> ontwikkelingsdoel

Aanpak= hoe moet de leerkracht handelen? -> afhankelijk van ontwikkelingsfase, doelen,…
= zonde van de naaste ontwikkeling

17
Q

Wat zijn de didactische principes?

A
  1. motivatieprincipe
  2. activiteits
  3. aanschouwelijkheids
  4. differentiatie
  5. integratie
  6. herhalings
  7. geleidelijkheids
18
Q

Zie vuurtoren ppt L2 doelen, dia 25

A

De doelen - De leerlijn - de aanpak

19
Q

Trajectdoelen -> wat is de aanpak?

A

Motorische naar mentaal redeneren

Jerome Bruner: CPA

20
Q

Welke methodiek heb je bij trajectdoelen -> de aanpak?
zie ppt 2 dia 27

A

De aanpak van de ijsbergmethodiek
4 lagen
Abstract - formele bewerking
picturaal - Schematische denkmodellen, structuurmodellen
concreet - wiskundige wereldoriëntatie

21
Q

Wat zijn de 4 lagen van de ijsbermethodiek?

A
  1. wiskundige oriëntatie (het cognitief denken en berekenen van wiskundige berekeningen)
  2. Structuurmodellen (uitgeschreven in getallen)
  3. schema’s (met blokken werken bv. 3 gele en 2 blauwe zijn 5 blokken)
  4. formele/abstract (3d materiaal bv. 2 witte eenden en 3 zwarte eenden zijn 5 eenden)
22
Q

Hoe ziet het handelingsmodel van Marieke Groenestijn eruit?

A

zie ppt 2 dia 29

23
Q
A