DoD inleiding + H1 Flashcards

1
Q

wat is in een democratie de kernwaarde gelijkheid

A

gelijke behandeling door / voor de wet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is in een democratie de kernwaarde vrijheid

A

de mogelijkheid om jouw eigen leven vorm te geven binnen de kaders van de wet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is de spanning tussen vrijheid en gelijkheid

A

Vrijheid: Je eigen keuzes maken
Gelijkheid: Iedereen heeft gelijke kansen
de spanning is dat vaak meer van het een ten koste gaat van het ander

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

(Dahl) waarom is politieke gelijkheid verstandiger dan een regering door politieke experts

A

Omdat weten wat er moet gebeuren niet betekent dat je weet wat goed is om te doen (rechtvaardigheid0. Daarom is het beter dat zo veel mogelijk mensen mee doen.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

(Dahl) waarom zorgt een democratie ervoor zorgt dat mensen zich goed kunnen ontwikkelen

A

Omdat een democratie meer toegang bied tot Vrijheid van meningsuiting
Gelijke kansen
Participatie
Diversiteit
dan andere staatvormen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

(Dahl) waarom leidt een democratie tot persoonlijke vrijheid en zelfbepaling

A

Het geeft burgers de mogelijkheid om gelijke invloed te hebben. Dit omdat we inspraak hebben in de politiek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

(Dahl) waarom laat een succesvolle democratie weinig culturele diversiteit toe

A

eenheid nodig
makkelijker beslissen
weinig stem voor minderheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

(Dahl) waarom is vrijheid van meningsuiting een voorwaarde voor democratie

A

Omdat we in een democratie niet weten wat het juiste is om te doen moeten we kritisch zijn naar beslissingen die we maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

(Dahl) waarom vereist de democratie een cultuur vereist waarin democratische waarden en overtuigingen belangrijk worden gevonden

A

Omdat de democratie anders niet zou werken en mensen zouden stemmen op een alleenheerser of iemand die niet democratisch is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is politieke expertise

A

Het idee dat er iets bestaat als de wetenschap van het regeren. Denk hierbij aan Platos Koningfilosoof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is een directe democratie

A

waarbij de burgers direct invloed hebben op de wetten. Dus letterlijk stemmen op iedere wet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is een representatieve democratie

A

Een democratie waarbij je op stemt op een volksvertegenwoordiger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Plato

A

Griekse filosoof, 427 tm 347v. Chr.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is het verband tussen het Plato’s mensbeeld en zijn maatschappijvisie

A
  1. Rede - Koning-Filosoof
  2. Wilskracht - Soldaten
  3. Begeerte - Arbeiders
    zijn maatschappij is een weerspiegeling van de ziel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat betekent Plato’s idee dat politieke macht samenvalt met filosofische wijsheid;

A

filosofen hebben toegang tot het idee rechtvaardigheid en alleen mensen die rechtvaardig zijn zouden politieke macht moeten hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat zijn de maatregelen waarmee Plato ervoor wil zorgen dat koning-filosofen niet gecorrumpeerd raken

A
  1. Koning-Filosofen mogen geen bezit hebben
  2. Ontvangen niks in ruil voor hun diensten.
  3. Je mag kinderen krijgen, deze worden opgevoed door de staat.
  4. Geen langdurige relaties.
17
Q

waarom zijn koning-filosofen de ideale heersers volgens Plato

A

Ze bezitten de rede en weten wat rechtvaardig is en maken goede keuzes voor de samenleving

18
Q

wat is Plato’s nobele leugen

A

Een leugen naar het volk om te zorgen dat mensen niet jaloers worden op de mensen uit andere standen. De leugen is: dat iedereen zijn ziel bij de geboorte door de goden vermengd is met Goud (KF), zilver (wachter) en brons (arbeider) en dat je daarom tot die stand hoort

19
Q

leg uit waarom er volgens Dahl geen wetenschap van het regeren bestaat;

A

Niemand is slim genoeg om alles te weten of te kunnen.

20
Q

welke deugden bezit de koning filosoof volgens Dahl

A

Morele kennis
Morele wil
Technische kennis

21
Q

“welke kritiek heeft Dahl op Plato’s opvatting, dat het gewone mensen ontbreekt aan drie
deugden die filosoof-koning-filosofen wel zouden hebben”

A
  1. Politieke kennis is geen wetenschappelijke kennis
  2. Afwezigheid van morele wil betekend niet dat je die mensen kan uitsluiten
  3. Technische kennis verteld ons niet wat rechtvaardigheid is.
22
Q

“waarom is volgens Dahl technologische expertise nooit voldoende basis is voor
politieke beslissingen.”

A

omdat weten hoe iets moet gebeuren niet betekent dat je weet wat rechtvaardig is om te doen

23
Q

John Stuart Mill

A

Een filosoof die gelooft in de gevolgenethiek 1806-1873

24
Q

welke kritiek heeft Mill op een regering van politieke experts

A

Het is praktisch gezien onmogelijk om alles te weten van een land en zijn bevolking

25
Q

“(Mill) leg uit waarom de kwaliteit van beslissingen groter is wanneer daar meer
burgers bij betrokken zijn”

A

Omdat de kennis van burgers zorgt voor volledige informatie: en hoe meer informatie hoe beter.

26
Q

“(Mill) leg uit waarom de rationaliteit van beslissingen toeneemt door vrijheid van
meningsuiting”

A

vrijheid van meningsuiting zorg ervoor dat mensen kritisch naar beslissingen kijken en dat mensen die beslissingen nemen weten dat ze bekritiseerd zullen worden. En dus een zo rationeel mogelijk besluit gaan nemen.

27
Q

leg uit wat Mills opvatting over ongelijk stemrecht is

A

Mill is voor Universeel Pluraal stemrecht; dit houd in dat iedereen mag stemmen maar niet iedereen zijn stem telt even zwaar mee. Het is afhankelijk van de kwaliteit van de opleiding die je volgt.

28
Q

(Schumpeter) leg uit waarom de politieke elite ongestoord haar werk moet kunnen doen, tenzij zij slecht functioneert

A

Omdat mensen beperkt rationeel zijn als het op politieke beslissingen aankomt en dus constant irrationele verzoeken hebben

29
Q

(Schumpeter) leg uit waarom democratische participatie van gewone burgers niet veel oplevert

A

Omdat Schumpeter denkt dat gewone burgers geen verstandige keuzes maken op het moment dat zij zich met de politiek bezig houden.

30
Q

(Schumpeter) leg uit welke rol goepsdruk speelt

A

door groepsdruk ga je vormen naar de mening van anderen en dus niet zelf rationeler nadenken en beslissingen maken

31
Q

(Schumpeter) leg uit welke rol invloed van het onbewuste speelt

A

Het onbewuste heeft invloed op ons met welke keuzes wij maken. Bijvoorbeeld: als je een reclame ziet van een product koop je het misschien, dit is de invloed van het onbewuste. Dit is dus niet rationeel

32
Q

(Schumpeter) leg uit welke rol afstand tot politieke besluiten speelt

A

veel beslissingen niet relevant voor mensen en daarom maken ze geen weloverwogen beslissingen

33
Q

(Schumpeter) leg uit welke rol een tekort aan persoonlijke invloed speelt

A

de afstand die burgers tot politieke besluiten hebben maakt hun rationaliteit nog minder. De burger
neemt weinig tijd om zich in politiek te verdiepen, simpelweg omdat dat niet boeiend genoeg is omdat ze toch het gevoel hebben dat die ene stem geen verschil maakt

34
Q

(Mill) wat is de kritiek op de opvatting dat een goede despoot alles zou kunnen overzien, beheersen en besturen

A

een persoon kan niet alles weten

35
Q

(Mill) waarom is betrokken burgerschap goed is zowel voor het individu als voor de samenleving als geheel

A

Participatie van
zoveel mogelijk mensen aan de regering leidt tot een groter algemeen welzijn, en een betere samenleving. Voor het individu komt er zelfontplooiing. Denk aan het consequenties