Dimensionalisten en theorien Flashcards

1
Q

Pinto

A

Grofmazig: communicatie op inhoud, Schuld, ontplooiing, rationeel
Fijnmazig: communicatie op vorm, Schaamte, respect, emotioneel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hofstede
5 dimensies

A

Macht,onzekerheid,termijn, indi/col, masc/femi

  1. Grote vs kleine machtsafstand
  2. Individualisme vs collectivisme
  3. Masculiniteit vs Feminiteit
  4. Hoge vs lage onzekerheidsvermijding
  5. Lange vs korte termijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Trompenaars
7 dimensies

A
  1. universalistisch(uni. normen) vs particularistisch (contextafhankelijk)(liegen auto ongeluk)
  2. Individueel vs collectief
  3. Neutraal vs Emotioneel
  4. Specifiek vs Diffuus (rol werk/prive)
  5. Prestatie vs Acriptie (wie je bent)
  6. Sequentieel(1 taak tegelijk) vs synchronisch
  7. Interne vs buitenrichting (groepsnormen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hall
6 basiswaarden

A
  1. Tijd: monchronisch(stipt), polychronisch(flexibel)
  2. Ruimte: laag context (groter) en hoogcontext
  3. Sociale hiërarchie: collectivistische, inidividuele cultuur
  4. Formele vs informele relaties
  5. Informatie omgang; laag context (direct) of hoog context
  6. Natuurlijke omgeving: beheersing, harmonie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Kluckholn
6 basiswaarden

A

Aard,activiteit,natuur,tijd,ruimte,relatie
1. Menselijke aard: goed, kwaad, neutraal
2. Relatie met natuur: beheersing, aanpassing, onderwerping
3. Menselijke activiteit: worden(acties) vs zijn
4. Perceptie van tijd: lineair vs cyclisch
5. Ruimte: privé(privacy) vs publiek
6. Sociale relaties : individueel vs groepsgericht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Clash of civilizations - Huntington

A

Belangrijkste bron van conflicten in de post-koude oorlogswereld niet ideologisch of economisch zal zijn, maar eerder cultureel en religieus. Hij beweert dat conflicten tussen beschavingen, voornamelijk gebaseerd op verschillen in religie, cultuur en geschiedenis, de primaire drijfveren voor wereldwijde conflicten zullen worden. Grotere kans op conflicten langs de randen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Occidentalisme - Soesters

A

Hoe de Oosterse wereld kijkt naar de Westerse wereld. Zien een samenleving gedreven door behoeften.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

The end of History - Fukuyama

A

Eindpunt van de ideologische evolutie is, waarbij liberale democratieën uiteindelijk de wereld zullen domineren. De fundamentele principes van democratie, vrijemarkteconomieën en individuele vrijheden zouden universeel worden omarmd, waardoor grote ideologische conflicten zouden verdwijnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Verwantschapssystemen

A
  • Bilateraal: moeders en vaderskant even belangrijk
  • Unileaire: 1 ouderlijke lijn, patrilineair, matrilineair
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Nut van het Huwelijk

A
  1. Voorzien in materiële en sociale ondersteuning
  2. Socialisatie van kinderen
  3. Regulering van seksuele betrekkingen
  4. Taakverdeling rondom voedsel voorziening en huishouden
    5.verbintenis tussen groepen: conflictpreventie en wederzijdsehulp
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Huwelijk : Exogamie

A

verbied trouwen met een lid binnen eigen sociale groep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Huwelijk : Endogamie

A

Regels die individuen verplichten te trouwen met een lid van eigen sociale groep. + Sociale cohesie, contacten, in standhouden verschillen tussen groepen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Huwelijk: Polygamy

A

Meerder partners
- Polygyny = mannen; vergrote productiviteit gezin, allianties met families, status
- polyandry = vrouwen: legitimering kinderen(sociale zekerheid), grotere kans op partner

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Woon-vormen

A

-Patrilocaat: bij familie van de vader van de man
-Matrilocaat: bij familie van de moeder van de vrouw
- Ambilocaat: patri- of matrilocaat
- Neolocaat: eigen, nieuw huishouden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Socialisatie

A

Proces waarin iemand de cultuur aangeleerd krijgt door leden van de samenleving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Enculturatie

A

Aanleren eigen cultuur

17
Q

Acculturatie

A

Aanleren nieuwe/vreemde cultuur

18
Q

Identificatie

A

Verbonden voelen met andere leven van je groep

19
Q

Culturele programmering

A

mensen worden geprogrammeerd (Hofstede) door hun cultuur, wat betekent dat cultuur invloed heeft op hoe mensen denken, reageren en zich gedragen in verschillende situaties en op verschillende niveaus:
1. Individu
2. Cultuur
3. Menselijke natuur

20
Q

Seksualiteit;
- sociale constructie
- culturele constructie
- seksuele diversiteit
- seksuele oriëntatie
- mondiale seksualiteit

A
  • sociale constructie: idee dat seksuele normen, gedragingen cultureel bepaald zijn
  • culturele constructie: nadrukt dat seksuele normen, gedragingen en identiteiten variëren tussen culturen en historische periodes, wat aantoont dat seksualiteit cultureel bepaald is.
  • Seksuele diversiteit: de erkenning van verschillende seksuele oriëntaties en identiteiten, zoals homoseksualiteit, biseksualiteit en panseksualiteit.
  • Seksuele socialisatie: het proces waarin individuen leren over seksualiteit door sociale invloeden zoals familie, media, cultuur en onderwijs
  • mondiale seksualiteit: idee dat seksuele normen en praktijken sterk variëren tussen verschillende delen van de wereld
21
Q

cultuur

A

Een complex systeem van gedeelde symbolen, waarden en normen die het gedrag en de denkwijzen van een groep mensen vormgeven. Het beïnvloedt hoe mensen communiceren en sociale interacties begrijpen.

22
Q

Geopolitics of emotions

A
  • Hoop: vertrouwen in vooruitgang (Oost-Azië)
  • Vernedering: gebrek aan vertrouwen, schuld van de ander(midden-oosten)
  • Angst: vrees hoe de wereld zich ontwikkeld(EU/VS)
23
Q

Tijdlijn van theorieën

A

1978: Oriëntalisme
1989: Clash of Civilizations
1994: Clash of Civilizations
2004: Occidentalism
2008: Geopolitics of emotions(Moisi)
2008: Youth Bulge(Heinsohn)

24
Q

Functie van cultuur

A
  • Overdragen van kennis over hoe we ons moeten aanpassen aan de omstandigheden waarin we (als groep) leven
  • Het mogelijk maken van samenleven/samenwerking en gestroomlijnde interactie tussen mensen
  • Het geeft oriëntatie, zingeving en betekenis aan het leven van mensen. Het biedt een referentiekader