Differential diagnosis/structuur Flashcards
wat zijn de 6 stappen van de differentiele diagnose
- malingering & factitious
- substance, medication, drugs
- medical condition
- primary disorder(s)
- differentiate adjustment disorder from residual other specified/unspecified
- boundary with no mental disorder
3 soorten vragen die je altijd moet stellen
- middelengebruik, impuls controle, aggressie
- fysieke/seksueel misbruik, andere traumatische of significante gebeurtenissen
- stemming, zelfbeschadiging, zelfmoord
vragen die je kan stellen bij 1
- hoeveel koffie drink je (paniekstoornis)
- drink je alcohol?
- wat is een typisch patroon van drinken voor u?
- gokt u met regelmaat? over hoeveel geld gaat het dan?
- verliest u wel eens controle over u zelf?
- doet u wel eens dingen waar u later veel spijt van heeft?
- bent u wel eens impulsief?
- wordt u wel eens boos? of bent u wel eens in een gevecht beland?
vragen die je kan stellen bij 2
- zijn er gebeurtenissen die u heeft meegemaakt die veel impact hebben gehad?
- kan ik nog wat meer vragen stellen over dat onderwerp?
- wat maakt het lastig voor je, om hierover te praten?
- op welke manier zou het voor u nuttig zijn om dit te bespreken?
- ben je ooit op een fysieke of sexuele manier mishandeld/benaderd?
- hoe beïnvloedt dit jouw leven op dit moment?
- hoe reageerde er op dat moment op?
- welke reacties ervaar je als je er nu over nadenkt?
welke vragen kan je stellen bij 3
- was je stemming ooit zo slecht dat je jezelf pijn wilde doen?
- heb je ooit nagedacht over het beeindigen van je leven?
- heb je wel eens nagedacht over de dood? of dat het beter zou zijn als je er niet meer zou zijn?
en daarna risk assessment;
- wat heb je gedaan?
- heb je ooit een plan hiervoor gemaakt?
- heb je ook geprobeerd om je leven te beëindigen?
hoe zou je een chronologische samenvatting maken
dus je was iemand die eigenlijk altijd al last had van …., en toen gebeurde…, en toen voelde je je…, en toen werd het steeds erger, en toen besloot je hulp te gaan zoeken. en nu heeft het probleem dit effect …, en vermijd je het/geeft het interpersoonlijke problemen etc.
welke boxen heb je van het case conceptualisation model
predispositioneel
inducerend
probleem
maintaining/in stand houdend
overwegingen voor behandeling
predispositioneel=
wat maakte je kwetsbaar:
- temperament
- learning history
- tekorten aan vaardigheden
inducerende factoren=
hoe zijn de problemen gestart:
- gebeurtenissen
- persoonlijke context
problemen=
- aangegeven door client
- tijdens interview ontdekt
- aangeduid door andere bronnen
factoren die het in stand houden=
mechanismen:
- vicieuze cirkels
- interacties tussen problemen
- effecten van:
kernovertuigingen
coping
emotieregulatie
overwegingen voor behandeling=
wat is er nu nodig?
- hulpvraag
- motivatie
- behandelingsopties
- obstakels
wat hoort er allemaal bij de context van een probleem
- emoties
- gedachtes
- cognities
- ervaringen
- consequenties
- interpersoonlijke problemen
- symptomen
hoe ga je het case conceptualisation model door
1) problems
2) inducing factors
3) predispostion / maintaining
4) treatment
CCC model
complaint
course
consequence