Die passenden Worte AIG2KP5 Flashcards

1
Q

zeggen dat je een andere mening hebt

A

Da bin ich anderer Meinung.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

zeggen dat je twijfelt

A

Das bezweifele ich.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

vragen of iemand iets helemaal zeker is

A

Bist du ganz sicher?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

vragen of iemand dat werkelijk denkt

A

Denkst du das wirklich?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

zeggen dat je dit argument niet sterk vindt

A

Dieses Argument finde ich nicht stark.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

vragen of iemand wil herhalen wat hij gezegd heeft

A

Könnest du noch mal wiederholen, was du gesagt hast?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

vragen wat iemand daarmee bedoelt

A

Was meinst du damit?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

zeggen dat je niet begrijpt wat iemand bedoelt

A

Ich verstehe nicht, was du meinst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

vragen of iemand dat nader kan toelichten

A

Kannst du das näher erklären?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

zeggen dat je probeert iets te verklaren

A

Ich versuhe das du erklären.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

vragen of iemand je wil laten uitspreken

A

Bitte, lass mich erst mal ausreden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

zeggen dat je een voorbeeld zult geven

A

Ich gebe ein Beispiel dafür.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

zeggen dat volgens jouw mening…

A

Meiner Meinung nach …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

zeggen dat je het vindt dat

A

Ich finde, dass…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

zeggen dat iemand verkeerd verbonden is

A

Da sind Sie falsch verbunden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

vragen welk nummer iemand gekozen heeft

A

Welche Nummer haben Sie gewählt?

17
Q

verontschuldigend zeggen dat je een verkeerd nummer gekozen hebt

A

Oh, Entschuldigung, ich habe die falsche Nummer gewählt.

18
Q

zeggen dat de lijn bezet is.

A

Die Nummer ist besetzt.

19
Q

zeggen dat de verbinding zeer slecht is

A

Die Verbindung/ Leitung is sehr schlecht.

20
Q

…en dat je de correspondent nauwelijks verstaat

A

Ich kann Sie kaum verstehen/hören.

21
Q

vragen om iets luider te praten

A

Können Sie bitte etwas lauter sprechen?

22
Q

vragen om iets trager te praten

A

Können Sie bitte etwas langsamer sprechen?

23
Q

vragen om iets duidelijker te praten

A

Können Sie bitte etwas deutlicher sprechen?

24
Q

vragen om het nummer te herhalen

A

Können Sie die Nummer bitte wiederholen?

25
Q

vragen of iemand het nummer in afzonderlijke in getallen wil zeggen

A

Könnten Sie die Telefonnummer in einzelnen Ziffern sagen,bitte?

26
Q

vragen of je de cijfers per 2 of per 3 schrijft

A

Schreibt man die Ziffer zwei- oder dreistelling?

27
Q

verontschuldigend zeggen dat je een verkeerd nummer gekozen hebt

A

Ich habe mich verwählt.