Dialoghi Flashcards
Wat had u gewild?
Cosa desidera?
Nog iets?
Ancora qualcosa?
Altro?
Qualcos’ altro?
Niets meer, danku
Nient’ altro, grazie
Ik had graag een pak spaghetti gewild
Vorrei un pacco di spaghetti
Ik had graag een liter melk gewild
Vorrei un litro di latte
Ik had graag een fles wijn gehad
Vorrei una bottiglia di vino
Ik had graag olijven gehad
Vorrei delle olive
Hoeveel wilt u er van?
Quanto/Quanta/Quanti/Quante ne vuole?
Hoeveel is het?
Quant’è?
Het is 30 euro en twintig cent
Sono trenta euro e venti
Hier is eenendertig euro
Ecco trentuno euro
Hier is de rest, 80 cent
Ecco il resto, ottanta centesimi
De kaas, hoeveel wilt u ervan?
Il formaggio, quanto ne vuole?
De kaas, wilt u die vers of belegen?
Il formaggio, lo preferisce fresco o stagionato?
De paprika’s, wilt u die geel of groen?
I peperoni, li preferisce gialli o verdi?