diagnostiek gehoor begrippen Flashcards

1
Q

Anatomie

A

Hoe het lichaam is opgebouwd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Fysiologie

A

Hoe het lichaam werkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Prenatale ontwikkeling

A

Voor de geboorte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Kritische periode

A

Periode waarin het primaire neurale systeem wordt aangelegd (0-3 jaar)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Gevoelige periode

A

Ontwikkeling van het auditieve systeem Is gevoelig voor extreme beïnvloedingen (tot 10 jaar)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Prenataal

A

Tijdens de zwangerschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Perinataal

A

De gehele periode van de zwangerschap tot een tijd na de bevalling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Postnataal

A

Eerste levensmaanden tot de dood

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hertz (Hz)

A

Toonhoogte wordt hierin uitgedrukt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Decibel (dB)

A

Luidheid wordt hierin uitgedrukt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Klankkleur

A

Timbre is hier een woord voor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Geleidingsverlies

A

Wanneer alleen de luchtgeleiding is aangetast

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Perceptief verlies

A

Wanneer zowel de luchtgeleiding als de beengeleiding een groot verlies laten zien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Gemengd verlies

A

Zowel luchtgeleiding en beengeleiding is aangetast, maar niet even sterk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Psychoakoestiek

A

Gaat om het vinden van relaties tussen geluid en wat men hoort

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Methodisch handelen

A

Anamnese-onderzoek-analyse-diagnose-advies/prognose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Otoscopische observatie

A

Globale meting, eerste indicatie van gehoorverlies, inspectie van gehoorgang en trommelvlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Stemvork

A

Globale meting, eerste indicatie van de aard van het gehoorverlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Weber

A

Stemvork wordt op verschillende punten op het hoofd geplaatst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Impedantiemetrie

A

Gehoorsonderzoek waarbij bepaald wordt hoeveel weerstand het middenoor vertoont om geluid door te geven een het binnenoor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Audiometrie

A

Piepjes op verschillende luidheid en toonhoogte laten horen aan de client

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Spraakaudiometrie

A

Het testen van het gehoor met het gesproken woord,meestal aan de hand van lijsten van afzonderlijke woorden maar ook zinnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

OAE

A

Een apparaat geeft verschillende geluidsimpulsen af in het oor van de client. Als het binnenoor goed werkt reageert het op het geluid doordat het een ander zacht geluid maakt dat weer terug in de gehoorgang komt en dus terug in het apparaat.

24
Q

Onderdelen geleidingsdeel

A

uitwendige oor en middenoor

25
Q

Onderdelen perceptieve deel

A

binnenoor vanaf de voetplaat stijgbeugel

26
Q

Links

A

Blauw, kruisje

27
Q

Rechts

A

Rood, rondje

28
Q

Minimale ruis

A

luchtgeleidingsdrempel contra laterale oor

29
Q

Begin ruis

A

Luchtgeleidingsdrempel + 10 dB contra laterale oor

30
Q

maximale ruis

A

Drempel van het ipsi laterale oor + 45 dB

31
Q

Impedantiemetrie

A

Is een objectieve meting, geeft inzicht in werking van het middenoor

32
Q

otitis media

A

middenooronsteking

33
Q

conductief gehoorverlies

A

Treedt op wanneer geluidsgolven neit goed worden doorgeleid via de gehoorgang en de gehoorbeentjes in het middenoor naar het binnenoor.

34
Q

Perceptief gehoorverlies

A

(sensorineuraal gehoorverlies) Treedt op wanneer er problemen zijn met het binnenoor of de gehoorzenuw.

35
Q

Gemengd gehoorverlies

A

Combinatie van conductief en perceptief gehoorverlies.

36
Q

functioneel gehoorverlies

A

De onderzoekster kan met haar audiometrische testbatterij geen gehoorverlies aantonen, terwijl de patient toch last heeft van een vermindering van het gehoor. Vaak ligt er een emotionele of psychische oorzaak aan deze vorm van gehoorverlies ten grondslag.

37
Q

Centraal gehoorverlies

A

Bij een centraal gehoorverlies gaat het om een aandoening van het centrale zenuwstelsel

38
Q

Syndroom van Waardenburg

A

Is een zeldzame genetische aandoening die zich manifisteert met verschillende kenmerken zoals, gehoorverlies, pigmentatieprobelemen en soms afwijkingen aan het gezicht en ogen.

39
Q

Syndroom van Usher

A

IS een zeldzame genetische aandoening die gehoorverlies en progressief verlies van het gezichtsvermogen veroorzaakt.

40
Q

Pendred syndroom

A

is een zeldzame genetische aandoening die gehoorverlies en problemen met de schildklier veroorzaakt. Het gehoorverlies kan veriëren vanmatig-ernstig en kan vanaf de geboorte aanwezig zijn of zich later ontwikkelen.

41
Q

BOR-syndroom

A

is een erfelijke aandoening van de hals, oren en nieren. De oorzaak is meestal een afwijking in een gen en soms een afwijking van de chromosomen. Vaak hebben ze ook andere afwijking aan de oren, zoals kuiltjes in de huid voor de oren of huidflapjes. Ook in het binnenoor zitten vaak afwijkingen. Het slakkenhuis heeft zich bijvoorbeeld ook niet vaak goed ontwikkeld

42
Q

degeneratie van de cochlea

A

Verwijst naar de progressieve acheruitgang of beschadiging van de cochlea. Degeneratie kan leiden tot gehoorverlies en auditieve problemen

43
Q

Dysplasie van gehoorgang en/of oorschelp

A

is een aandoening waarbij de gehoorgang abnormaal is ontwikkeld of zelfs volledig afgesloten kan zijn. Dit kan aanwezig zijn bij de geboorte en kan leiden tot gehoorverlies, omdat het geluid niet goed de gehoorgang kan bereiken.

44
Q

Infecties tijdens de zwangerschap/zuurstoftekort tijdens de bevalling

A

tijdens de zwangerschap kan de moeder bepaalde infectieziekten oplopen die schadelijk kunnen zijn voor de ontwikkeling van de baby. Zuurstof tekort kan schade aan de organen en de hersenen van de baby veroorzaken, wat kan leiden tot ernistige en blijvende eurologische probelemen.

45
Q

Oorschelpdysplasie

A

is een onvolledige aanwezige, vervormde of geheel afwezige uitwendige oorschelp. Men spreekt ook wel van ‘frommeloorschelp’ en ‘microta’.

46
Q

doofheid ten gevolgen van meningitis

A

is een ernistige medische aandoening waarbij de hersenvliezen ontstoken raken. Deze ontsteking kan leiden tot gehoorverlies of doofheid. De doofheid kan tijdelijk of permanent zijn, afhankelijk van verschillende factoren.

47
Q

intoxicaties

A

ook wel vergiftigingen genoemd, treden op wanneer het lichaam wordt blootgesteld aan schadelijke stoffen, die schade aan het lichaam kunnen veroorzaken.

48
Q

trauma

A

Ten gevolge van een hard geluid of mechanische kracht op het hoofd kan gehoorbeschadiging optreden.

49
Q

Presbyacusis

A

is een ouderedom gerelateerd gehoorverlies

50
Q

Ziekte van méniére

A

betreft een verstoring van de binnenoorfunctie. Er treedt een periodieke verlechtering op van het gehoor, die zich vaak grotendeels weer hersteld.

51
Q

otoscelerose

A

Het derde gehoorbeentje (stapes) moet als een zuigertje functioneren en via het ovale venster de vloeistof in het middenoor in beweging brengen. Het kan in de vensternis vastgoeien.

52
Q

Tinnitus

A

Is het horen van geluid die NIET door een geluidstrilling van buiten het oor worden opgewekt. De geluiden die men hoort ontstaan in het gehoor zelf en zijn voor andere mensen onhoorbaar. (oorsuizen)

53
Q

Psychogene slechthorendheid

A

Bij kinderen ontwikkeld zich soms een emotionele problematiek, na een impactvolle gebeurtenis. Kinderen luisteren onbewust niet.

54
Q

Aggravatie

A

Meer of minder bewust voorwenden van een verminderd gehoor. Dit beeld komt wel voor bij kinderen in een gezin waar een slechthorend kind extra aandacht krijgen.

55
Q

Simulatie

A

er is sprake van aggravatie, maar in dit geval vindt dit gewust plaats.