Definities Flashcards

1
Q

Steekproevenverdeling

A

Een theoretische verdeling van steekproeven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Empirische regel

A

1o = 68%
2o = 95%
3o = 99,7%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Centrale limietstelling

A

Als men heel veel steekproeven neemt die groot genoeg zijn, dan gaat de steekproevenverdeling van de steekproefgemiddeldes normaal verdeeld zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

p

A

Populatieproportie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

^p

A

Steekproevenproportie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Po

A

Proportie uit de nulhypothese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Chi-kwadraat

A

Controleert of 2 categorische variabelen afhankelijk of onafhankelijk zijn.

Assymetrisch verdeeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

A

Geeft de proportie verklaarde variantie van de afhankelijke variabele

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Multicolleniariteit

A

Afhankelijke variabelen gaan met elkaar overlappen bij het verklaren van de onafhankelijke variabele

Tol. & VIF

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

R²a

A

Geeft de proportie verklaarde variantie, maar houdt rekening met het aantal variabelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

^y

A

De verwachte waarde van de afhankelijke variabele

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

b0

A

Intercept: het verwacht aantal, indien al de andere waarde constant zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

b1

A

Effectparameter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

X1

A

Geobserveerde waarde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Homoscedasticiteit

A

y is normaalverdeeld ronde de verwachte waarden van y met dezelfde standaardafwijking voor iedere combinatie van waarden van de verklarende variabelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Type I-fout

A

We verwerpen de nulhypothese, terwijl deze wel klopt

17
Q

Type II-fout

A

We verwerpen de nulhypethese niet, terwijl deze fout is.