Défi 4: un autre look (FR-NE) 2023 Flashcards
1
Q
un accessoire
A
een accessoire, bijhorende gadget
2
Q
un bas
A
een (knie)kous
3
Q
un bonnet
A
een muts
4
Q
une boucle d’oreille
A
een oorbel
5
Q
un boxer
A
een boxershort
6
Q
un bracelet
A
een armband
7
Q
une bretelle
A
een bretel
8
Q
un caleçon
A
een onderbroek voor mannen
9
Q
un casque
A
een helm
10
Q
un chignon
A
een knot(je)
11
Q
un clochard
A
een clochard, zwerver
12
Q
une coiffure
A
een kapsel
13
Q
un collant
A
een panty
14
Q
un collier
A
een halssnoer
15
Q
un cou
A
een hals
16
Q
une coupe à la brosse
A
kortgeschoren haar
17
Q
une crête
A
een kuif
18
Q
une croix
A
een kruis
19
Q
une écharpe
A
een sjaal
20
Q
un foulard
A
een foulard, siersjaaltje
21
Q
une frange
A
een froufrou, pony
22
Q
un gant
A
een handschoen
23
Q
le gel
A
de haargel
24
Q
un marcel
A
een onderhemd
25
une mèche
een mèche
26
la mort
de dood
27
une natte
een vlecht
28
un nœud papillon
een vlinderdas
29
un poncho
een poncho
30
un pull à col roulé
een pull met rolkraag
31
un pull à col en V
een pull met V-hals
32
un relooking
een restyling
33
un SDF (sans domicile fixe)
een dakloze
34
un slip
een onderbroek
35
un sous-sol
een kelderverdieping
36
un soutien-gorge
een bh
37
un(e) styliste
een stylist(e)
38
un sweat(-shirt) à capuche
een sweatshirt met kap
39
une tenue
een tenue, gepaste kleding
40
un thème
een thema
41
un(e) visagiste
een visagist(e)
42
deviner
raden
43
essayer (des chaussures, des vêtements)
(schoenen, kleren) passen
44
maquiller quelqu'un
iemand maquilleren
45
se maquiller
zich maquilleren
46
se peigner
zich kammen
47
tendre
(aan)reiken
48
chauve
kaal
49
costaud(e)
stevig gebouwd
50
drastique
drastisch
51
mystique
mystiek, mysterieus
52
avoir la peau foncée
een donkere huid hebben
53
avoir l'air soigné
een verzorgd voorkomen
54
avoir les cheveux bouclés
gekrulde haren hebben
54
avoir les cheveux frisés
kroeshaar hebben
54
avoir les cheveux mi-longs
halflang haar hebben
55
avoir les cheveux raides
stijl haar hebben
56
avoir les oreilles décollées
flaporen hebben
57
avoir une barbe de trois jours
een stoppelbaard hebben
58
colorer les cheveux
de haren kleuren
59
couper les cheveux à quelqu'un
iemands haar knippen
60
en cuir
in leder
61
fixer la coiffure
het kapsel fixen
62
peigner les cheveux à quelqu'un
iemands haar kammen
63
se sécher les cheveux
zijn haar drogen
64
se sentir sûr(e)
zich zeker/veilig voelen
65
sécher les cheveux à quelqu'un
iemands haren drogen
66
suivre les règles
regels volgen
67
tailler une barbe/une moustache
een baard/een snor trimmen
68
une agence
een bureau, agentschap
69
un choix
een keuze
70
une collection
een collectie
71
une couleur vive
een felle kleur
72
un créateur
een ontwerper
73
une créatrice
een ontwerpster
74
une crise
een crisis
75
un défi
een uitdaging
76
un désir
een verlangen
77
un entête
een hoofdding
78
l'état civil
de burgerlijke staat
79
une formule de politesse
een beleefdheidsformule
80
la garde-robe
de kleding, kleren
81
une grande taille
een large
82
une impression
een afdruk, het afdrukken
83
un imprimé
een bedrukking, print
84
une inspiration
een inspiratie, ingeving
85
la lingerie
de lingerie, het damesondergoed
86
un mannequin
een mannequin, model
87
une mensuration
een lichaamsafmeting
88
un motif
een motief, tekening
89
une petite taille
een small
90
une pièce de base
een basisstuk
91
une photo en pied
een foto van iemand rechtopstaand, van top tot teen
92
la production
de productie, vervaardiging
93
une règle
een regel, afspraak
94
un règlement
een reglement
95
l'univers
het universum, de wereld
96
élever
opvoeden
97
préciser
preciseren
98
réagir
reageren
99
absent(e)
afwezig
100
arrondi(e)
afgerond
101
éternel, éternelle
eeuwig
102
infidèle
ontrouw
103
inspiré(e) de
geïnspireerd op
104
moche
lelijk
105
occupé(e)
bezet, druk
106
présent(e)
aanwezig
107
prévisible
voorspelbaar
108
sélectif, sélective
selectief
109
unisexe
uniseks, voor beide geslachten
110
à l'envers
omgekeerd, omgedraaid
111
en avoir marre
er genoeg van hebben
112
en gros plan
in close-up
113
un achat
een aankoop
114
une affaire
een zaak, koopje
115
l'attente
het wachten
116
un avantage
een voordeel
117
une ballerine
een ballerinaschoen
118
une basket
een hoge sportschoen
119
une botte
een laars
120
une bottine
een bottine
121
une cabine d'essayage
een pashoekje
122
un centre commercial
een koopcentrum
123
une chaussure à lacets
een veterschoen
124
une comparaison
een vergelijking
125
un critère
een criterium
126
un désavantage
een nadeel
127
une espadrille
een espadrille (touwschoen)
128
la facilité
het gemak
129
une (im)possibilité
een (on)mogelijkheid
130
une livraison
een levering
131
une marque
een merk
132
un mocassin
een mocassin, lage leren schoen zonder veters
133
la rapidité
de snelheid
134
un risque
een risico
135
une sandale
een sandaal
136
une tennis
een lage sportschoen, sneaker
137
une tong
een teenslipper
138
éviter
vermijden
139
serrer
knellen
140
afreux, affreuse
afschuwelijk, verschrikkelijk, vreselijk
141
branché(e)
hip, modern
142
étroit(e)
smal
143
introuvable
onvindbaar
144
large
breed
145
pratique
praktisch
146
à domicile
aan huis
147
aller bien avec
goed passen bij
148
C'est l'horreur.
Dat is afschuwelijk
149
C'est tendance.
Dat is in de mode.
150
chausser du 40
schoenmaat 40 hebben
151
en ligne
online
152
Il/elle/ça me plait.
Hij/zij/het bevalt me.
153
la taille au-dessus
een maat groter
154
la taille en dessous
een maat kleiner
155
payer comptant
cash, contant betalen
156
Quelle est votre pointure?
Wat is uw schoenmaat?
157
Quelle est votre taille?
Wat is uw kledingmaat?
158
sans aucun doute
zonder enige twijfel
159
toucher à
aanraken