Défi 4 M1 Frans Voc Flashcards
1
Q
een app
A
une appli(cation)
2
Q
een inbox
A
une boite e-mail
3
Q
een pakje
A
un colis
4
Q
een commentaar, een comment
A
un commentaire
5
Q
het cyberpesten
A
le cyber-harèlecement
6
Q
een gevaar
A
un danger
7
Q
een influencer
A
un influenceur, une influenceuse
8
Q
een paswoord
A
un mot de passe
9
Q
een zoekmachine
A
un moteur de recherche
10
Q
het internet
A
le net
11
Q
een profiel
A
un profil
12
Q
een pseudoniem, een schuilnaam
A
un pseudonyme
13
Q
een zoekopdracht
A
une requête
14
Q
een sociaal netwerk
A
un réseau social
15
Q
een bijnaam
A
un surnom
16
Q
een tendens, een trend
A
une tendence
17
Q
het internet
A
la toile
18
Q
verbonden
A
connecté, connectée
19
Q
carrière maken
A
faire carrière
20
Q
posten, publiceren
A
poster
21
Q
nadenken over
A
réfléchir à
22
Q
surfen
A
surfer
23
Q
typen
A
taper
24
Q
downloaden
A
télécharger
25
op gelijk welk moment
à n'importe quel moment
26
online
en ligne
27
veilig, in veiligheid
en sécurité
28
op de hoogte zijn (van)
être au courant (de)