Défi Flashcards
Het is vijf uur kwart.
Il est cinq heures et quart.
Het is half acht.
Il est sept heures et demie.
Het is 10 voor negen.
Il est 9 heures moins dix.
Een wekker
Un réveil
Een klok
Une horloge
Een polshorloge
Une montre
Een slingerklok
Une pendule
Je hoort [o]
o
ô
au
eau
Je hoort [g]
g + medeklinker
g + a, o, u
je hoort [3]
j
g + e, i, y
Wat is jouw favoriete activiteit?
Quelle est ton activité favorite?
Ik vind … leuk. En jij?
J’aime bien … Et toi?
Ik, ik hou van …
Moi, j’adore …
Naar de tekenschool gaan
Aller à l’école de dessin
Naar de muziekschool gaan
Aller à l’école de musique
Naar de techniekschool gaan
Aller à l’école technique
Naar een concert gaan
Aller à un concert
Naar het technologielab gaan
Aller au labo de technologie
Naar de scouts/ de chiro/ de KSA gaan
Aller chez les scouts/ au Patro/ au KSA