Défi 1 Flashcards
een voeding
une alimentation
een bokaal
un bocal
een eierdoos
une boite à oeufs
een verbruik, een consumptie
une consommation
afval
des déchets
een tandpasta
un dentifrice
de ecologie, het milieu
l’écologie
een verpakking
un emballage
het milieu
l’environnement
een bedreigde diersoort
une espèce menacée
een wasmiddel
une lessive
de zuurstof
l’oxygène
de planeet, de aarde
la planète
de vervuiling
la pollution
een vuilnisbak
une poubelle
een producent
un producteur
een onderhoudsproduct
un produit d’entretien
een seizoensproduct
un produit de saison
een vooruitgang
un progrès
de opwarming van de aarde
le réchauffement climatique
de aarde
la Terre
goedkoop
bon marché
milieubewust
écologiste
lokaal, uit de omgeving
local, locale
vervuild
pollué, polluée
recycleerbaar
recyclable
herbruikbaar
réutilisable
verbannen
bannir
verbruiken, consumeren
consommer
verminderen, verlagen
diminuer
delen
partager
beschermen
protéger
verminderen
réduire
zich zorgen maken
s’inquiéter
sorteren
trier / faire le tri
zijn steentje bijdragen
apporter sa pierre (à l’édifice)
bang maken
faire peur
huisgemaakt
fait maison, faite maison
op de grond gooien
jeter par terre
het water laten lopen
laisser couler l’eau
door, ten gevolge van, omwille van
à cause de