deeltentamen 1 Flashcards

1
Q

wanneer begint de geschiedenis en hoe noem je de periode daarvoor?

A

bij de eerste geschreven bronnen (3000 v.C.) en prehistorie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

waar komen de eerste geschreven bronnen vandaan?

A

het oude Egypte, Mesopotamië en China

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

hoe heet de periode van de vroegste werktuigmakers?

A

paleolithicum of oude steentijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

hoe heet de periode daarna

A

het mesolithicum of de middensteentijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wanneer en waar begon de landbouw?

A

tussen 10.000 en 8.000 v.C.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wanneer begon de bronstijd

A

3.000 v.C.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat zijn de kenmerken van het oude Egypte?

A
  • waarschijnlijk was er al langere tijd een eenheidsstaat in Zuid-Egypte en waren er in Noord-Egypte kleinere staatjes, uiteindelijk werd Noord-Egypte veroverd door Zuid-Egypte
  • er waren tempelcomplexen en grote paleizen
  • leider was de Farao
  • redistributie-economie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

in welke perioden is de geschiedenis van Egypte op te delen?

A

3000 v.C. t/m 2600 v.C. vroeg dynastieke periode
2600 v.C. t/m 2150 v.C. oude rijk
2150 v.C. t/m 1800 v.C. middenrijk
1550 v.C. t/m 1150 v.C. nieuwe rijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

was was de ondergang van het middenrijk?

A

interne verzwakking waar de Hyksos (Palestina) profijt van maakten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat was de ondergang van het nieuwe rijk

A

aangevallen door de zeevolken, daarna interne gevolgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hoe werkte het schift van de Sumeriërs?

A

Elke lettergreep had een tekentje die erbij hoorde. De lettergreep Shè betekende bijvoorbeeld graan. Voor de lettergreep Shè was er dan een teken van graan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat waren kenmerken van de maatschappij van de Sumeriërs?

A
  • lettergrepenschift
    -vergelijkbaar met Egypte, maar geen eenheidsstaat (stadstaten)
  • summerische koning was geen god
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat waren de kenmerken van de Minoïsche beschaving

A
  • redistributie-economie
    -lineair A (we kunnen het lezen, maar we weten niet wat het betekent)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

welk schrift hadden de Mycenen en kunnen we het lezen

A

Lineair B, ja

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

door wie en wanneer werden de Myceners aangevallen

A

de zeevolken in 1200 v.C.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

waarom heet de dark age zo en wat gebeurde er in de dark age

A

er was geen schift dus weten we er erg weinig over, aan het eind van de dark age woonde er grieks sprekende mensen in west turkije

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

wat is de belangrijkste bron uit de dark age

A

Homerus (ilias en odyssee)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

wie vonden het alfabet uit

A

de feniciërs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

hoe kun je de geschiedenis van Griekenland indelen?

A

1600 v.C. t/m 1200 v.C. Myceense periode
1200 v.C. t/m 750 v.C. Dark age
750 v.C. t/m 480 v.C. Archaïsche periode
480 v.C. t/m 336 v.C. Klassieke tijd
336 v.C. t/m 31 v.C. Hellenistische periode

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

hoe uitte de spanning tussen aristocraten zich

A

symposium (sammen gezellie drinken)
olympische spelen
bloedwraak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

welke problemen waren er binnen de polis

A

-spanningen tussen aristocraten
-uitbuiting medemens
-nouveaux riches
-verandering in oorlogsvoering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

wie waren de baas in Sparta

A

de 2 koningen of basileus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

wat was de gerousia

A

de raad van ouderen in Sparta, je moest 60 zijn om lid te worden. hij bestond uit 28 mensen en was een soort adviesraad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

wie mocht er lid worden van Spartaanse volksvergadering

A

elke Spartaanse burger van 30 jaar of ouder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

welke drie groepen waren er in Sparta en op welke volgorde

A
  1. Spartanen
  2. perioken
  3. heloten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

hoe heet de samenleving van spartanen

A

age class sociëty

27
Q

hoe noemden de spartaanse burgers zichzelf

A

homoioi (gelijken)

28
Q

hoe werd Athene rond de 7e eeuw v.C. bestuurd en wie kon hier lid van worden en door wie werden ze gekozen

A

door 3 archonten, godsdienst, leger en voorzitter alleen de Eupatriden (geboren aristocratie)
ze werden gekozen door de volksvergadering

29
Q

wat was de areopagos

A

adviesraad voor de archonten, na je jaar als archont werd je hier lid van

30
Q

wat gebeurd er in 594 v.C.

A

Solon komt aan de macht

31
Q

wat veranderde Solon

A

hij schafte de schuldslavernij af en kwam met de vier vermogensklassen:
1. Pentakosioimedimnoi de mensen met een inkomen van 500 keer 40/50 liter graan.
2. Hippeis ruiter, dit zijn de mensen die een paard hebben, dit hadden alleen rijke mensen omdat een paard duur is en veel eet.
3. Zeugitai een zeugos is een os. Zij hadden 2 ossen
4. Theten de rest.

32
Q

wie was Peisistratos en wat deed hij?

A

hij was onderdeel van een van de grote aristocratische families, hij trouwde met de dochter van een van de andere families maar was bang dat de familie vervloekt was en wordt daarom door haar vader verjaagd.
hij krijgt goudmijnen in handen en zet hiermee een huurlingen leger op touw. hij grijpt de macht en wordt tyrannos

33
Q

in welk jaar werd de laatste tiran uit Athene verjaagd

A

510

34
Q

wie en waarom stelt de democratie in

A

Kleisthenes omdat hij de aristocratiestrijd dreigt te verliezen

35
Q

wie deed het dagelijks bestuur in Athene ne hoe was het ingedeeld

A

de raad van 500 of Boulé. het bestond uit 10 Phylen

36
Q

wat was het ostracisme

A

de mogelijkheid om mensen weg te stemmen via de volksvergadering, men werd verbannen

37
Q

hoe begon de oorlog met Perzië

A

door de opstand van de Griekse stadstaten in Turkije die werden gesteund door Griekse stadstaten in griekenland

38
Q

wie bedacht het plan tegen Perzië, hoe werd het gefinancieerd en wat hield het in

A

Themistokles, met de zilvermijnen, hij maakt een grote vloot

39
Q

hoe begon de Delische Attische zeebond

A

het was een verneigd leger tegen Perzië, uiteindelijk stopte Sparta en werd Athene de baas

40
Q

wat deed Perikles

A

Perikles dacht dat er een conflict met Sparta zou komen en hij bouwde 2 lange muren naar de zee. Athene zou naar Sparta varen om een helotenopstand uit de lokken

41
Q

wat was de klerouchia

A

als een lid van de Demische Attische zeebond in opstand kwam nam Athene een deel van het grondgebied in en stuurden ze er kolonisten naartoe

42
Q

waarom werkte het plan van Perikles niet zo goed

A

er gingen veel ziektes rond binnen de muren

43
Q

hoe heette die Atheense politicus die alle penissen van de Hermes beelden afhakten en toen verbannen werd naar Sparta, tegen Athene ging werken, seks had met de vrouw van een van de koningen en naar Perzië verbannen werd?

A

alkibiades

44
Q

hoe heette de goede generaal van Sparta

A

Lysander

45
Q

wie was Thucydides

A

Thucydides was de belangrijkste bron voor de Peloponnesische oorlog. Volgens Thucydides had de mens drie drijfveren: macht, rijkdom een aanzien. Hiermee kon al het gedrag van de mens verklaard worden, de mens had verder geen idealen. In Thucydides spelen de goden geen rol.

46
Q

wat waren liturigieën?

A

liturgieeën werden betaald door de rijke burgers, ze betaalden in tourbeurd iets duurs voor de gemeenschap, zoals bijvoorbeeld onderhoud aan een schip

47
Q

wat is een choregie

A

een toneelstuk

48
Q

wat waren metoiken

A

rijke vreemdelingen die in Athene woonden

49
Q

waarvan was Athene afhankelijk

A

graanimport

50
Q

wie was Agesilaös

A

degene die bedacht dat Sparta een oorlog met Perzië moest beginnen

51
Q

hoe heette het militaire genie uit Thebe en wat bedacht hij

A

Epamídondas, hij bedacht de driehoekige falanx

52
Q

waar versloeg Thebe Sparta

A

bij Leuktra

53
Q

wat maakte Macedonië bijzonder

A

dat het een koninkrijk was en ze een ‘‘rare’’ taal hadden

54
Q

welke tijden had Rome

A

750 v.C. t/m 510 v.C. koningstijd
510 v.C. t/m 27 v.C. republiek
27 v.C. t/m 235 n.C. vroege keizerrijk
284 n.C. t/m … late keizerrijk

55
Q

wie waren de belangrijkste bronnen uit de geschiedenis van het vroege rome

A

Livius en Dionysus van Halicarnassus

56
Q

wat was de rex

A

de koning

57
Q

hoe heette het lezen van het gedrag van vogels door de aristocratie van Rome

A

auspicia

58
Q

hoe heette de eerste volksvergadering en wat deden ze

A

de comitia curiata, ze keurde de koningen goed

59
Q

hoe heette de legervergadering en wat kozen ze

A

comita centuriata, de consuls

60
Q

hoe noemde de romeinen mensen die alleen kinderen hadden

A

proletariërs

61
Q

hoe werden de niet patriciërs genoemd

A

plebejers

62
Q

welke 3e vergadering werd er opgericht ne wat hadden zij

A

het concilium plebis, sacrum sanct

63
Q

welke drie delen had het verdrag tussen Rome en de Latijnse bond

A

commercium, conubium en migratio

64
Q

wat waren coloniae

A

burger kolonies die burgerrecht hadden