DEEL I Thema 4 Stofuitwisseling Flashcards

1
Q

Wat is diffusie?

A

Diffusie is een verplaatsing van moleculen in een gas of vloeistof van een hoge concentratie naar een lage concentratie tot de concentratie overal gelijk is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Is diffusie een actief of passief proces?

A

Diffusie is een passief proces, dus de cel heeft hiervoor geen energie nodig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is osmose?

A

Osmose is het proces waarbij water passeert doorheen een semipermeabel membraan van een plaats met lage concentratie naar een plaats met hoge concentratie aan opgeloste deeltjes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat geeft de osmotische waarde aan?

A

De osmotische waarde geeft aan hoeveel opgeloste stoffen aanwezig zijn in een bepaalde vloeistof.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat gebeurt er met een plantencel in een hypotone oplossing?

A

De plantencel zwelt op door wateropname en kan turgor ontwikkelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat gebeurt er met een plantencel in een hypertone oplossing?

A

De plantencel verliest water, wat leidt tot plasmolyse.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is cellyse?

A

Cellyse is het proces waarbij een dierlijke cel water opneemt in een hypotone oplossing, waardoor het celmembraan kan breken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat gebeurt er met een dierlijke cel in een hypertone oplossing?

A

De dierlijke cel geeft water af en krimpt, wat kan leiden tot celdood.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het verschil tussen passief en actief transport?

A

Passief transport gaat van hoge naar lage concentratie zonder energie, terwijl actief transport van lage naar hoge concentratie gaat en energie vereist.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn aquaporines?

A

Aquaporines zijn speciale eiwitten die alleen water doorlaten en zorgen voor snel transport van water door het celmembraan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de drie vormen van carrier-transport?

A

De drie vormen zijn uniport, symport en antiport.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de Na+/K+-pomp?

A

De Na+/K+-pomp pompt 3 Na+-ionen naar buiten de cel en 2 K+-ionen naar binnen, en vereist energie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is blaasjestransport?

A

Blaasjestransport is het proces waarbij cellen stoffen opnemen of afgeven door deeltjes of druppeltjes in te sluiten met het membraan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is secundair actief transport?

A

Secundair actief transport is het transport dat afhankelijk is van een eerder actief proces, zoals de natrium-kaliumpomp.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de rol van SGLT1 in de darmcellen?

A

SGLT1 is een symport carrier die glucose opneemt uit de voeding samen met Na+-ionen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de twee vormen van actief transport?

A

Endocytose en exocytose zijn twee vormen van actief transport.