Deel 5: HD1 verbintenissen uit overeenkomst Flashcards

1
Q

Definitie verbintenis

A
Inleidende begrippen 
Verbintenis= verplichting om aan ander iets 
- te geven 
- te doen 
- niet te doen 
Dit door rechtshandeling( vb:ov) of wet(vb: onrechtmatige daad) 
Niet gelijk aan overeenkomst 
Schuldeiser- schuldenaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Soorten verbintenissen

A

Resultaat verbintenis= verbintenis waarbij schuldenaar een bepaald resultaat garandeert
Auto kopen: rode fiat. Niet aan kunnen voldoen= aansprakelijk voor niet nakomen overeenkomst= contractbreuk -> aansprakelijkheid

Middelenverbintenis= schuldenaar belooft dat hij alle mogelijke middelen zal inzetten om een goed resultaat te bekomen
Doet deze dit niet –> contractbreuk –> aansprakelijkheid
Dokter. ‘Genees mij’ –> hij zal alle middelen gebruiken om een goed resultaat te bekomen. Beloven doet hij niet. Want kant sniet gebeuren.
Echtgenoot vermoord: zoek een goede advocaat! Advocaat kan niet beloven vrij zijn, maar hij moet alle mogelijke middelen gebruiken!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Overeenkomst of contract

A

= wilsovereenstemming tussen twee of meer partijen
om verbintenis te doen ontstaan, te wijzigen, uit te doven
of over te dragen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Soorten overeenkomsten

A

Soorten

  • consensuele en plechtige overeenkomst
  • eenzijdige en wederkerige overeenkomst
  • overeenkomst om niet en ov ten bezwarende titel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Consensueel/ Plechtig

A

Bij consensueel: geen plechtige formaliteiten
akkoord v partijen is voldoende om overeenkomst te sluiten

Plechtige overeenkomst:
-plechtige formaliteiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Eenzijdige en wederkerige overeenkomst

A

Wederkerige overeenkomst:
- verbintenissen ontstaan voor elke partij. Beide moeten bepaalde prestatie verrichten
Eenzijdige overeenkomst:
- enkel ten laste van een vd partijen een verbintenis ontstaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Overeenkomsten om niet/ ten bezwarende titel

A

om niet= gratis en voor niets, er staat geen schuld tegenover.
ten bezwarende titel:
voordeel opleveren voor beide partijen/ prijs wordt opgeplakt (geld/ ruilgoed/ dienst…)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Basis contractrecht

A
  • contractvrijheid
  • verbindende kracht
  • consensualisme
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Contractvrijheid

A

Vrijheid om een contract te sluiten
Vrijheid om inhoud contract te bepalen —> soms niet veel keuze
Uitzonderingen: gebiedende bepalingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Verbindende kracht

A

Zodra partijen een overeenkomst sluiten, strekt deze hen tot wet. Deze moet worden nageleefd.
Enkel ongedaan: wederzijdse toestemming/ wet bepaald
Lezen is belangrijk!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Consensualisme

A

wilsovereenkomst van beide partijen.
Geen speciale vormvereisten, dit voor bewijs!

Uitzonderingen: aankopen roerende goederen… Zie eerder!!!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Geldigheidsvoorwaarden overeenkomst

A
  • toestemming
  • bekwaamheid
  • voorwerp
  • oorzaak
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Toestemming

A

= verschillende partijen akkoord zijn over dezelfde zaak
Problemen:
- gemis aan toestemming/ ontbreekt
- toestemming is gebrekkig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Toestemming is gebrekkig

A
  • Dwaling –> misverstand
  • Bedrog
  • geweld
  • benadeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Dwaling

A

Enkel inroepen als het over een essentieel element

Onvrijwillig verkeerde voorstelling vd werkelijkheid die e persoon ertoe brengt overeenkomst te sluiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Bedrog

A

Een list, kunstgreep, die door een vd contracten wordt aangewend om de tegenpartij te brengen tot het sluiten vd overeenkomst
=/= reclame

16
Q

Geweld

A

uitoefenen van of het bedreigen met een fysieke of morele dwang om iemand te laten contracteren. Zowel tegen contractant vs dichte kring.

  • Zowel fysiek als moreel geweld
  • Kwaad moet wel aanzienlijk zijn
17
Q

Benadeling

A

= een zeer groot onevewicht bestaat tussen de wederzijds bedongen prestaties.
Voor onroerend goed: wanner voor meer dan 7/12. Meer dan het dubbele betalen.

18
Q

Bekwaamheid

A

2 soorten:
- Rechtsbekwaam
=Je moet juridisch bekwaam zijn om te genieten van bepaalde rechten
-handelingsbekwaamheid:
= bekwaamheid om rechtshandelingen te stellen

19
Q

geldig voorwerp

A
  • Wat je wilt bereiken

- moet geoorloofd zijn

20
Q

Oorzaak

A

= de doorslaggevende beweegreden waarom iemand een dergelijke overeenkomst aangaat
–> reden moet ook geoorloofd zijn

21
Q

Herhaling: Wnr geldige overeenkomst

A

.

22
Q

de uitwerking van de ov= gevolgen vd overeenkomst

A

5.1 Tussen de partijen
- ov uitvoeren
- uitvoering ter goeder trouw
=Men heeft het na geleefd naar de letter vd ov, maar moet ook naar de geest.
- zo niet: contractbreuk: contractueel aansprakelijk
contractbreuk= het contract niet of niet goed uitvoeren
- uitz: overmacht
= wanneer de partij zijn deel van de overeenkomst niet naleeft maar daar niks kan aan doen en lostaat van zijn wil.
bevrijdingsbeding

23
Q

Uitwerking van de OV

A