Deel 4 Flashcards

1
Q

bestuurlijke vervlechting

A

verstatelijking van de maatschappij, overheid brengt meer functies naar zich toe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Organisatorisch netwerk

A

geheel van onderling afhankelijke organisaties die op bepaalde wijze met elkaar gebundeld zijn om als collectiviteit een bepaald doel te behalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Beleidsnetwerk

A

een netwerk waarin vele actoren een beleidsveld sturen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Staatsleer

A

een organisatie die binnen een bepaald gebied een legitieme geweldsmonopolie bezit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Functipnalisttische defenities

A

ex-ante: verzameling instellingen die bepaalde doelstellingen nastreven
ex post: gevolgen van staatsoptreden, bijv handhaving van de maatschappelijke orde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

verzorgingsstaat

A

onderwijs/ov/huisvesting/sociale zekerheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

sociale rechtstaat

A

er is bescherming door de overheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

democratische rechtsstaat

A

politieke rechten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

liberale rechtsstaat

A

bescherming tegen de overheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Trias politica

A

wetgevende macht:
gemeente-gemeenteraad direct gekozen
provincie-provinciale staten direct gekozen
rijk-1ste en 2de kamer direct gekozen behalve 1ste kamer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

de rijksoverheid bestaat uit

A

ministeries en uitvoerende diensten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

politiek

A

het oplossen van collectieve actieproblemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

collectieve actieproblemen

A

veel verschillende belangen 1 doel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

beleidsconcurrentie

A

overheden kunnen de economie niet meer sturen, aantrekkelijker maken voor bedrijven om zich in eigen land te vestigen, bijv minder belasting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

politieke cultuur

A

opvattingen die we delen over wat wel en niet in de politiek thuis hoort.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

cyclus politiek

A

invoer-omzetting-uitvoer-terugkoppeling

17
Q

beleidscyclus

A

agendavorming-beleidsvoorbereiding-beleidsbepaling-uitvoering-evaluatie-terugkoppeling

18
Q

barrieremodel

A

gaat ervan uit dat er politieke druk nodig is om een eis op de agenda te krijgen