deel 3 samenvatting, vragen practica Flashcards

1
Q

Twee veel gebruikte spreidingsmaten zijn?

A
  1. Variantie
  2. Standaarddeviatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

De totale hoogte van een (verticaal) doos-met-snorharendiagram is gelijk aan…

A

het bereik

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Het gemiddelde kwadraat van een reeks scores, min het gekwadrateerde gemiddelde is gelijk aan de/het

A

de variantie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

In een groot gegevensbestand dat alleen uit gehelde getallen van twee cijfers bestaat, is er per ongeluk een 1 voor alle getallen gezet. Om de standaardafwijking van de oorspronkelijke getallen te bekomen, moet de onderzoeker

A

Gewoon de standaardafwijking van de veranderde getallen berekenen

WANT

Bij alle getallen is er 100 bijgekomen. De verdeling is dus in zijn geheel verschoven. Scores liggen dus nog altijd even ver uit elkaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Het rekenkundig gemiddelde is een minder robuuste maat dan de mediaan of de modus, omdat deze meer gevoelig is voor

A

uitbijters

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Een onderwijskundige wil de 60 % leerlingen met de beste rekenvaardigheid selecteren en ze beschikt hiervoor over een betrouwbare rekentoets. Als ze veronderstelt dat de scores op die toets normaal verdeeld zijn met gemiddelde 35 en variantie 36, dan moet zij die leerlingen selecteren die een score halen van ongeveer

A

33.5 of meer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welk percentage z-scores ligt in een continue verdeling tussen 2 en 3?

A

We weten niet of de verdeling normaal is. Wel kunnen we de Tchebychev ongelijkheid gebruiken. Deze zegt dat boven 2 (én onder -2) maximaal 25% van de scores valt. Boven 3 (én onder -3) valt maximum 11% van de scores (maar evengoed geen). Het enige dat we dus met zekerheid kunnen zeggen is dat er tussen 2 en 3 zeker ook niet meer dan 25 % van de scores zal liggen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de standaardafwijking van de scores 1 en 3, als je de formule gebruikt om de populatiestandaardafwijking te schatten?

A

1.41

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Een gemiddelde dat groter is dan de mediaan, wijst op een

A

positief scheve verdeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Aan een klas van twintig leerlingen uit het zesde middelbaar wordt gevraagd hoeveel broers of zussen ze hebben. Elf van de leerlingen hebben 1 broer of zus. In dit voorbeeld is ….
van de steekproef gelijk aan 1

A

de modus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de standaardafwijking van de scores 1 en 3, als je de formule gebruikt om de populatiestandaardafwijking te schatten?

A

1,41

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

In een bepaalde gemeente met 1300 gezinnen hebben 89% van de gezinnen geen kinderen, 2% van de gezinnen 1 kind, 4% van de gezinnen 2 kinderen, 3% van de gezinnen 3 kinderen en 2% van de gezinnen 4 kinderen of meer. Wat is het interkwartielbereik van het aantal kinderen?

A

Het interkwartielbereik is 0

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Een onderzoeker laat een groep studenten een rekentest invullen. Vooraf kan hij veronderstellen dat …. % van de studenten een score heeft die minder dan 3 standaardafwijkingen afwijkt van de gemiddelde score van de groep op de rekentest.

A

89%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

De hoogte van de doos van een (verticaal) doos-met-snorharendiagram is gelijk aan de/het

A

interkwartielbereik

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke waarde kan een standaarddeviatie aannemen?

A

Alle reële getallen die niet kleiner zijn dan nul

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Uit de gegevens van de laatste volkstelling in Japan bleek dat 15% van de Japanse gezinnen geen wagen bezit, 40% bezit één wagen, 40% bezit twee wagens, en 5% bezit drie wagens of meer. Wat is de mediaan van het aantal wagens per gezin?

A

1

16
Q

Een onderwijskundige vraagt aan 100 mensen in welke mate zij gratis basisonderwijs belangrijk vinden (X), en dit op een schaal van 0 (helemaal niet belangrijk) tot 10 (erg belangrijk). Hij vindt dat =4.7 en dat 𝑠2𝑥 =2.5. Bereken het gemiddelde gekwadrateerde verschil van alle observaties t.o.v. het schaalminimum.

A

24,59

17
Q

Een onderzoeker laat een groep studenten een rekentest invullen. Vooraf kan hij veronderstellen dat
…..
van de studenten een score heeft die minder dan 2 standaardafwijkingen afwijkt van de gemiddelde score van de groep op de rekentest.

A

minimum 75%

18
Q

De … van een variabele is de gemiddelde gekwadrateerde afwijking ten opzichte van het gemiddelde

A

variantie

19
Q

n theorie kan een variantie oneindig groot worden, maar in de praktijk komt dit nooit voor omdat een bepaalde meetschaal slechts een beperkt aantal waarden kan aannemen. Stel dat voor een bepaalde variabele (bijvoorbeeld de examenpunten voor een bepaald opleidingsonderdeel) alleen gehele punten van 0 tot en met 20 mogen worden gegeven. De maximale variantie voor een dergelijke variabele is gelijk aan

A

100

Tip: Voor een maximale variantie moet 50% van scores op het minimum en 50% van de scores op het maximum gelegen zijn. Bereken de variantie met een kleine dataset waarbij 50% van de scores op het minimum ligt en 50% op het maximum, bvb (0, 0, 20, 20).