Deel 2 Flashcards
1
Q
Recent
A
Kort geleden
2
Q
Geperforeerd
A
Doorboord, met een rij gaatjes
3
Q
Gros
A
Het grootste aantal, de meerderheid
4
Q
Marge
A
Ruimte voor de kantlijn
5
Q
Saneren
A
Orde op zaken stellen
6
Q
Draconisch
A
Zeer streng
7
Q
Arsenaal
A
Bewaarplaats voor wapens
8
Q
Legio
A
Heel veel
9
Q
Investeren
A
Beleggen
10
Q
Kliek
A
Groep mensen die elkaar bevoordeelt
11
Q
Citaat
A
Letterijk weergegeven woorden
12
Q
Orakel
A
Iemand met grote kennis en inzicht
13
Q
Gestand doen
A
Nakomen
14
Q
Ongerept
A
Onbeschadigd
15
Q
Joviaal
A
Gul
16
Q
Duperen
A
Benadelen
17
Q
Laconiek
A
doodkalm
18
Q
Impuls
A
Aansporing
19
Q
Floreren
A
goed gedaan
20
Q
Dubieus
A
twijfelachtig.