DEEL 1: HET RECHT EN ZIJN BRONNEN 3 BRONNEN VAN HET RECHT Flashcards
Materiële bron
Verklaren de inhoud van de rechtsregel, ze dragen bij tot het ontstaan van het recht; men vindt de bedoeling van de wetgever, de wil van de wetgever (RATIO LEGIS)
Ratio legis
De bedoeling of de opzet die de wetgever met een bepaalde wetsbepaling had.
Formele bron
De rechtsregel op zichzelf, hebben betrekking op de uiterlijke verschijningsvormen waaronder het geldende recht zich voordoet. Formele rechtsbronnen zijn de wet, de algemene rechtsbeginselen, de rechtspraak, de pseudowetgeving, de paralegale normen, de rechtsleer, de gewoonte en de billijkheid.
Materiële wet
De materiële wet is elke rechtsregel uitgevaardigd door een daartoe bevoegde overheid (die niet noodzakelijk de federale wetgever is); en die wordt gekenmerkt door haar duurzaamheid en door haar algemene draagwijdte, dat wil zeggen dat ze verplicht toepasselijk is op alle rechtsonderhorigen en bevatten algemene bindende voorschriften.
Formele wet
Zijn akten van de wetgevende macht op federaal, gewestelijk of gemeenschapsniveau (act of parliament). Het zijn handelingen van de wetgevende macht die formeel de titel ‘wet’ dragen.
Zuiver formele wet
Wetten die act of parliamant zijn, die dus de titel dragen van wet (komen dus van wetgevende macht), maar die geen rechtsregels bevatten in de zin van een materiële wet, ze hebben geen algemene draagwijdte. (vb. wet naturalisatie)
Wet naturalisatie
Technieken waarbij vreemdeling Belgische nationaliteit krijgt, een handeling die uitgaat van de federale wetgevende macht, alleen van toepassing op bepaalde personen (bv. Sportpersonen)
Grondwet
is de fundamentele wet die de inrichting, bevoegdheid, werking en onderlinge verhouding van de staatsmachten regelt, alsmede de essentiële grondrechten en vrijheden van de burgers vastlegt, het is de hoogste (interne) norm in de Belgische rechtsorde. De Grondwet kan nooit worden opgeschort, zelfs niet gedeeltelijk
Preconstituante
Dat is de wetgevende macht tijdens de procedure van grondwetswijzigingen, tijdens de fase van verklaring tot herziening van de grondwet.
Verklaring tot herziening van de Grondwet
Een document waarbij de wetgevende macht (Kamer, Senaat en Koning (als instelling, niet als persoon)) verklaren dat er redenen zijn tot herziening van welomschreven grondwettelijke bepaling
Bicamerale procedure
Herziening van herziening van alle of een deel van de artikelen vermeld in de Verklaring tot herziening van de Grondwet gebeurd zowel in de Kamer als in de Senaat, beide moeten de tekst goedkeuren.
Constituante
Het nieuw verkozen parlement en de Koning worden Constituante genoemd, bij de derde fase van de grondwetsherzieningen
Internationale gemeenschap
Niet soeverein en heeft geen wetgever. Bindende regels ontstaan door het afsluiten van verdragen tussen staten en door staten die aan internationale organisaties de bevoegdheid hebben toegekend om on een bepaalde aangelegenheden zelf beslissingen te nemen.
Internationale verdragen
verdragen zijn internationale akkoorden die schriftelijk worden gesloten tussen staten of tussen staten en internationale organisaties, en die beheerst worden door het volkenrecht. Dat betekent dat er geen verdragen mogen worden gesloten die in strijd zijn met de dwingende normen van het algemeen volkenrecht.
Goedkeuring van een internationaal verdrag
De goedkeuring door de wetgevende macht gebeurt onder de vorm van een wet die door de Kamer van Volksvertegenwoordigers wordt goedgekeurd en die aan het verdrag uitwerking op intern vlak geeft. Een verdrag dat niet bij wet werd goedgekeurd, kan in de Belgische rechtsorde geen gevolgen hebben.
Ratificatie
Is een handeling van de Koning waarmee de Staat zich op internationaalrechtelijk vlak verbindt.
Verdragsbepalingen zonder directe werking
Scheppen alleen rechten en verbintenissen tussen de staten die ze hebben afgesloten, niet van toepassing op de rechtsonderhorigen zolang de inhoud van het verdrag niet door een wetgevende akte in de interne rechtsorde van de staat werd opgenomen. Ze hebben geen normerend karakter t.a.v. individuen, scheppen geen subjectieve rechten aan individu, leggen enkel rechten en plichten op aan de staten.
Verdragsbepalingen met directe werking
Hebben wel rechtstreeks uitwerking in de interne rechtsorde en zijn toepasselijk op de rechtzoekende zodra het verdrag door de wetgever en/of decreetgever werd goedgekeurd en in het Belgisch Staatsblad werd bekendgemaakt. Kennen rechtstreeks rechten en plichten toe aan de burgers, zonder dat ze door een nationale wet zijn omgezet in de rechtsorde.
Objectief criterium bij werking van verdragsartikel
Om uit te maken of een verdragsartikel directe werking heeft of niet, moet men rekening houden met: de geest, de inhoud en de bewoordingen ervan. Er wordt nagegaan of de verdragsbepaling in kwestie voldoende duidelijk, nauwkeurig en onvoorwaardelijk is
Subjectief criterium bij werking van verdragsartikel
Er wordt gekeken of de verdragsluitende partijen de bedoeling hadden om subjectieve rechten en plichten voor particulieren te creëren
Supranationale organisaties
Zijn internationale instellingen die bij hun oprichtingsverdrag van de lidstaten bepaalde exclusieve bevoegdheden hebben verkregen waardoor zij maatregelen kunnen nemen die zowel voor de lidstaten als voor de rechtzoekende van die lidstaten binden zijn. (Alle leden geven een stukje vaan hun bevoegdheid aan de supranationaal organisatie, vb Europese Unie)
Verordeningen
Zijn normen met algemene draagwijdte. Het zijn echte ‘Europese wetten’ die verbindend zijn in al hun onderdelen en rechtstreeks van toepassing zijn op de rechtzoekende in de lidstaten. Een verordening vergt dus geen enkele tussenkomst van een nationale overheid om toepasbaar te zijn. (uitgevaardigd door de Raad van de Europese Unie).
Richtlijnen
Zijn slechts verbindend ten aanzien van het te bereiken resultaat voor de lidstaten voor wie zij bestemd zijn. De nationale instanties bepalen m.a.w. zelf onder welke vorm en met welke middelen ze dat resultaat zullen bereiken.
Verticale directe werking
Dat wil zeggen dat die richtlijnen wel tegen de overheid kunnen worden ingeroepen maar niet tussen de burgers onderling.
Bijzondere meerderheidswetten / communautaire wetten
Zij verplicht bicamerale wetten, die door Kamer en Senaat moeten worden goedgekeurd en aangenomen met een dubbel versterkte meerderheid. Kan niet worden getoetst in het Grondwettelijk Hof.
Dubbel versterkte meerderheid
Twee derden der aanwezige leden meerderheid
én tegelijkertijd een meerderheid in elke taalgroep, plus de meerderheid van de leden van elke taalgroep moet dan ook aanwezig zijn.
Gewone wetten
Worden gestemd met een gewone meerderheid (= de helft, plus één) van de aanwezige leden. Om geldig te kunnen stemmen is een aanwezigheidsquorum van de helft plus één der leden vereist.
Monocamerale wetten
Heeft betrekking op wetten die alleen in de Kamer van Volksvertegenwoordigers moeten worden gestemd en de Koning, dus de wetgevende macht.
Verplichte bicamerale wetten
zijn wetten die zowel door de Kamer als de Senaat moeten worden goedgekeurd (+Koning). Zowel de Kamer, als de Senaat en de koning hebben initiatiefrecht. Het betreft de bijzondere meerderheidswetten.
Optionele bicamerale wetten
Zijn wetten die in principe worden goedgekeurd door de Kamer van Volksvertegenwoordigers, maar waarover de Senaat als reflectiekamers een evocatie - en amenderingsrecht kan uitoefenen
Evocatierecht
De bedoeling van het evocatierecht is de Senaat via een grondig onderzoek van de teksten de gelegenheid te geven de kwaliteit van de wetgeving te verbeteren, wilt zeggen dat de Senaat een zaak naar zich toe trekt met het oog op de onderzoek.
Amenderingsrecht
Het officieel verbeteren van geschreven tekst of vastgelegde gegevens door middel van toevoeging, weglating of wijziging. (artikel schrappen, wijzigen, ..)
Wetsontwerp
Initiatief om nieuwe wet in te voeren dat komt van de Koning (regering).
Wetsvoorstel
Initiatief om nieuw wet in te voeren dat komt vanuit de wetgevende kamers (Senaat/Kamer). Een lid van de Senaat kan alleen een wetgevend initiatief nemen in verplicht bicamerale aangelegenheid
Stemming tot inoverwegingneming
Procedure vooraleer wetsvoorstellen behandeld kunnen worden. Is bedoeld als filter om voorstellen te weren die de openbare orde schaden, dan wel manifest ongrondwettelijk of niet ernstig zijn (vindt men niet terug bij decreten).
Tweede lezing
Bij monocamerale wetsvoorstel, een facultatieve stap, letterlijk een tweede lezing van de tekst.
Bekrachtiging
Bij wording van een wet: is de rechtshandeling waarbij de koning (als wetgevende macht) zich in zijn hoedanigheid van derde tak van de wetgevende macht en handelende onder de verantwoordelijk van de ministers, zich akkoord verklaart met het door de beide kamers of Kamer van Volksvertegenwoordigers aangenomen wetvoorstel of -ontwerp. (! Hier zat het probleem met Boudewijn en de abortuswet)
Afkondiging
is de plechtige handeling waarbij de koning als hoofd van de uitvoerende macht het bestaan van de wet bevestigt en beveelt dat zen met ’s lands zegel bekleed, in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Decreten
Is een wetgevende akte van een gemeenschap en/of een gewestparlement, met uitzondering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Worden dus uitgevaardigd door het Vlaams Parlement, het Waalse Gewestparlement, en de Franse en Duitstalige Gemeenschapsparlementen. Gebeurt onder monocamerale systeem. In de hiërarchie van de rechtsnormen neemt het decreet dus dezelfde rang in als de federale wet. Decreten worden bekrachtigd en afgekondigd door de regering (! Niet de koning) van de betrokken Gemeenschap of het betrokken Gewest.
Wetgevende akte
Heeft kracht van wet, dezelfde waarde als de wet, als de formele wet.
Bijzonder decreet
Bij een bijzonder decreet heb je een bijzondere meerderheid nodig (2/3de van het parlementsleden moeten aanwezig zijn en over stemmen).
Ordonnantie
De Gewestbevoegdheden worden in het Brussel Hoofdstedelijk Gewest door middel van ordonnanties uitgeoefende. Hebben kracht van een wet, en kunnen geldende wetsbepalingen wijzigen, aanvullen of opheffen, maar kunnen niet volledig gelijkgesteld worden met decreten, aangezien op ordonnanties zowel een beperkt rechterlijk toezicht, als een beperkt administratief toezicht bestaat. Aangenomen bij gewone meerderheid.
Bijzondere ordonnanties
In een aantal gevallen is evenwel een bijzondere meerderheid vereist, sommige ordonnanties moeten worden goedgekeurd bij de volstrekte meerderheid van de stemmen en bij de volstrekte meerderheid in elke taalgroep.
Volmachten wet
De uitvoering van een volmachtenwet is een bijzonderemachtenbesluit (= wetskrachtig koninklijk besluit). In geval van een sociale, economische of financiële crisissituatie kan het parlement door middel van een volmachtenwet aan de Koning (regering) op een uitdrukkelijke en ondubbelzinnige wijze de bevoegdheid geven om in nauwkeurig en limitatief omschreven materies en voor een welbepaalde en beperkte periode wetgevend op te treden. Een geldig genomen wetskrachtig koninklijk besluit kan een bestaande wet wijzigen, aanvullen of opheffen.
Koninklijke besluiten en besluiten van de gemeenschap en gewestregering (KB)
zijn handelingen van de uitvoerende macht die de uitvoering van een wet, respectievelijke decreet of ordonnantie mogelijk maken. Ze kunnen worden onderverdeeld in reglementaire besluiten, organieke besluiten en beschikkende besluiten.
Reglementaire besluiten
Dat is een besluit dat regels van algemene draagwijdte (bv. Wegcode, dat een Koninklijk besluit is) bevat. Dat moet altijd conforme de wet zijn, het is altijd uitvoering van de wet of van een decreet, of van een ordonnantie.
Organieke besluiten
Besluiten om bepaalde openbare instellingen inrichten, organiseren (bv. Wet op de raad van state: dat is een wet waarbij de raad van state wordt opgericht en ingericht)
Beschikkende besluiten
Een beschikkend besluit heeft geen algemene draagwijdte, het is toepasselijk op één case (bv. Benoeming van een ambtenaar)
In ministerraad overlegde besluiten
Terwijl koninklijke besluiten of besluiten van de Gemeenschaps- of Gewestregeringen in beginsel uitgaan van de bevoegde minister, is thans steeds meer sprake van ‘in ministerraad overlegde besluiten’ waardoor de ganse regering zich politiek akkoord verklaart met het betrokken besluit. (Is verplicht voor gemeenschappen en gewesten, maar bij KB’s is enkele een ministerraad nodig als dat zo is voorzien in de wetgeving.)
Bron van reglementerende macht
De wet/decreet moet worden uitgevoerd waarbij het uitvoeringsbesluit onderschikt is en het betrokken decreet / wet nooit kan worden tegengesproken.
Ministeriële besluiten / besluiten van staatssecretarissen
Behoren tot de maatregelen van de uitvoerende macht.
Ministers
De ministers beschikken niet over een verordende macht, worden echter als vertegenwoordigers van de Koning belast met de technische modaliteit van de uitvoering van wetten en koninklijke besluiten.
Staatssecretaris
Kan slechts een vorderende bevoegdheid uitoefenen met instemming van de minister aan wie zij bevoegd zijn.
Normen uitgevaardigd door gedecentraliseerde besturen
De provinciale verordeningen en reglementen worden uitgevaardigd door een provincieraad. De gemeentelijke verordeningen gaan uit van een gemeenteraad. Onder de gemeentelijke verordeningen vinden we nog de verordeningen van de districtsraden die in sommige grootsteden zijn opgericht
Provinciale verordeningen
uitgevaardigd door een provincieraad
Gemeentelijke verordeningen
gaan uit van een gemeenteraad
Verordeningen van districtsraden
in sommige grootsteden opgericht, vallen onder de gemeentelijke verordeningen
Algemene rechtsbeginselen
Zijn principes die nergens zijn neergeschreven, maar die door iedereen als bindend worden ervaren. De schending van een algemeen rechtsbeginsel, bijvoorbeeld het recht van verdediging, staat gelijk met een schending van een wet. Ze ontstaan wanneer men ontdekt dat bepaalde gemeenschappelijke principes aan de basis liggen van een veelheid van rechtsregels. Een algemeen rechtsbeginsel is hoger dan een Koninklijk besluit, ze wordt dus geplaats tussen ‘het wetskrachtig koninklijk besluit’ en ‘koninklijke besluiten en besluiten van gemeenschaps- en gewestregeringen’. Sommige hebben een wettelijke waarde, namelijk als ze vervat zitten in een hogere norm. Of sommige hebben een grondwettelijke waarde: principes waar de wetgever niet zomaar van afreiken (rechtszekerheidsbeginsel, recht verdediging, niet-retroactiviteitsbeginsel, …)
Algemene beginselen van behoorlijk rechtsbedeling
Zijn gericht tot de rechter
Algemene beginselen van behoorlijk bestuur
Zijn gericht tot de administratie
Algemene beginselen van behoorlijk wetgeving
Zijn gericht tot de wetgever.
Niet-retroactiviteitsbeginsel
Dat inhoudt dat materiële wetten alleen voor de toekomst gelden en geen terugwerkende kracht hebben. Heeft als essentieel kenmerk dat het een duidelijk onderscheid maakt tussen de onmiddellijke toepassing van de nieuwe vorm en wat juridisch als retroactief kan worden bestempeld. Door de onmiddellijke inwerkingtreding kunnen niet alleen alle feiten, toestanden of handelingen getroffen worden die latere gevolgen van de VOOR de nieuwe norm voorgevallen handelingen en toestanden hebben. Op juridisch vlak wilt dit zeggen dat de nieuwe norm betrekking heeft op de feiten, toestanden en handelingen die al VOOR de inwerkingtreding van de nieuwe bepaling voltrokken zijn.
Retroactief (terugwerkend)
Retroactief (van een wet) van toepassing voordat hij wordt aangenomen
Voorbeeld : Door de retroactieve toepassing van de nieuwe regeling geldt zij al vanaf 1 januari vorig jaar.
Rechtspraak
Is het geheel van arresten en vonnissen uitgesproken door respectievelijk hoven en rechtbanken van de rechterlijke macht en de administratieve rechtscolleges, zoals bijvoorbeeld de Raad van State. Hier is geen precedentenwerking of precedentenregeling, want elke zaak is en wordt apart behandeld.
Precedentenwerking / precedentenregeling
Een al dan niet recente gerechtelijke uitspraak die als richtlijn dient in een vergelijkbaar geschil.
“Recht spreken”
Een rechter moet recht spreken, Hij moet ook recht spreken als de regel onduidelijk is of verouderd is, ook als het blanco begrippen zijn, wat maakt dat het noodzakelijk is om soms een rechtsregel te interpreteren.
Blanco begrippen
Een blanco begrip is een begrip waarvan de wetgever (ruime zin van het woord) geen specifieke, concrete inhoud heeft over gegeven. (bv. Humanitaire redenen). zijn begrippen die in de wetgeving (materiële wet) staan, maar die in concreto moeten worden ingevuld door het bestuur (administratie) of de rechter.
Stilzwijgende wetgeving
de wetgeving is over een bepaald punt “stilzwijgend” over; het punt wordt niet bepaald of beschreven in de wetgeving zelf; eigenlijk is er een lacune.
Vaste rechtspraak
Herhaalde beslissingen in dezelfde zin en uitgesproken door verschillende rechters worden na verloop van tijd vaste rechtspraak, waarvan met niet geneigd is snel af te wijken.
Rechterlijke interpretatie
Interpretatie door de rechter, de interpretatie van de wet is in hoofdzaak het werk van de rechter. Een rechterlijke interpretatie dringt zich op wanneer de rechter gehouden is om een uitspraak te doen op basis van een onduidelijke of stilzwijgende wetgeving. Voor deze interpretatie kunnen verschillende technieken worden toegepast:
Taalkundige methode
Bestaat uit het vergelijken van de Nederlandstalige en Franstalige tekst.
Doelgerichte interpretatie
Daar gaan men als rechter de concrete bedoeling van de wetgever gaat achterhalen (ratio legis cf. materiële bronnen), men gaat kijken in de materiële bronnen waarom die regel is ingevoerd. Raadplegen van voorbereidende werken om concrete bedoeling van de wetgever na te gaan.
Tekstuele / grammaticale methode
Waarbij alleen naar de tekst wordt gekeken en begrippen in hun gebruikelijke betekenis worden beschouwd.
Historische methode
Waarbij de voorgeschiedenis en de politieke context ten tijde van de totstandkoming wordt onderzocht.
Systematische methode
Naar de globale tekst gaan kijken, men gaat zoeken naar waar die rechtsregel thuis houdt.
Analogische methoden
Waarbij men peilt naar de abstracte bedoeling van de wetgever om een oplossing te vinden voor analoge gevallen (wat had de wetgever gedaan indien hij met deze problematiek geconfronteerd zou zijn geweest),
Interpretatieregels
Regels die je moet volgen bij het interpreteren van onduidelijke wetten etc. Deze zijn:
(1) Uitzonderingen beperkende interpretatie
Men gaat uit van de algemene regels, maar als men geconfronteerd wordt met een uitzonderingsregel, dat moet men dat beperkt gaan interpreteren.
(2) Voorrang bijzondere regel
Men gaat uit van de algemene regel, maar als men geconfronteerd wordt met een bijzondere regel, geldt de bijzondere regel boven de algemene regel. (Algemene regel is bv. Voorrang van rechts, en bijzondere regel zijn de verkeersborden die voorrang hebben op de algemene regel).
Lex specialis
Bijzondere regel
Lex generalis
Algemene regel
(3) Voorrang nieuwe bepalingen
Als de wetgever een nieuwe bepaling maakt heeft die altijd voorrang, men vertrekt van het idee dat de nieuwe regeling altijd beter is dan de oude regeling
(4) Voorrang zinvolle bepaling
Als ik een regel uitleg en die ene houdt stand en is zinvol, en de andere is niet zinvol, dan moet je in een rechtstaat van het gedachte vertrekken dat de wetgevers zinvolle regels heeft gemaakt en de zinvolle regel moet toepassen.
Voorrang wetsconforme interpretatie
Je hebt soms een uitleg die je kunt geven waarbij de uitleg klopt (bv. Binnen Belgische wetgeving), maar als je dat in je hogere en grotere context zet van je bronnen (bv. Europese regelgeving) de uitleg niet meer klopt.
Authentieke interpretatie
De verduidelijking door het wetgevend orgaan zelf. De overheid gaat een onduidelijke norm verduidelijken door een nieuwe wet/decreet/ordonnantie die alleen maar geldt voor de toekomst. Deze verduidelijking is bindend voor iedereen. Een authentieke interpretatie heeft tot gevolg dat de verduidelijking die door een authentieke interpretatieve wet of decreet wordt steeds die betekenis te hebben gehad (heeft dus retroactief effect)
Interpretatieve wet
Wet waarbij begrippen of elementen van een eerder vastgestelde wet worden verklaard. Alleen de federale wetgever kan een federale wetsbepaling authentiek interpreteren door middel van een interpretatieve wet.
Invulling van algemene begrippen
De wetgever gebruikt vaak algemene en abstracte begrippen die met de tijd kunnen mee-evolueren, en die dus een evolutie kennen en een andere invulling krijgen. Typevoorbeelden daarvan zijn de begrippen ‘goede zeden’ en ‘openbare orde’, waarbij het aan de rechter is om die begrippen nader te preciseren, rekening houdend me de hedendaagse maatschappelijke opvattingen.
Rechtszekerheidsbeginsel
Rechtsregel moet voorzienbaar en toegankelijk zijn.
Schepping van nieuwe rechtsfiguren
Geschillen waarvoor geen rechtsregel bestaat gaat men oplossen door het geschil uit te werken op basis van andere elementen die het recht biedt. (bv. Theorie van rechtsmisbruik
Theorie van rechtsmisbruik
Van rechtsmisbruik is sprake wanner iemand ingaat tegen het algemeen principe dat ieder recht moet worden uitgeoefend zoals het een normaal voorzichtig persoon betaamt.
Gewoonte(recht)
Bestaat uit niet-geschreven rechtsregels die een samenleving als algemeen bindend worden beschouwd en die zich hebben geopenbaard door hun herhaalde, onafgebroken en algemene toepassing in het verleden. Er moeten fundamenteel twee elementen zijn:
- Materieel element: niet-geschreven rechtsregels die als algemeen bindend worden beschouwd.
- Moreel element: overtuiging dat regel bindend is, je moet overtuigd zijn dat de regel u ook bindt.
Door de wet
Als de wet zelf een gewoonte bepaald als criterium
Naast de wet
Waar het gewoonterecht kan primeren op het aanvullend recht (handjeklap als bewijs verkoopovereenkomst).
Tegen de wet /
contra legem
Waarbij de gewoonteregel ingaat tegen een wettelijk bepaling (bijvoorbeeld: hoofdelijkheid van handelsschuldenaars, gebruik naam echtgenoot).
Pseudowetgeving
Gaat uit van het feitelijk gegeven dat er verschillende dienstnota’s en omzendbrieven zijn, die minister of hoofdbestuur richt tot zijn ambtenaren, of tot de dienst onder zijn toezicht, dit om toe te laten een bepaalde taak naar behoren uit te voeren.
Omzendbrieven
Heb je drie categorieën in (zie beneden), ze steeds gekoppeld aan de gehoorzaamheidsplicht van een ambtenaar, een ambtenaar is niet onafhankelijk en moet altijd opdrachten vervullen van het hoofdbestuur. Is een toepassing via gehoorzaamheidsplicht en rechtszekerheids- en vertrouwenbeginsel.
Interpretatieve omzendbrieven
Voorschriften die door de centrale overheid gericht worden aan de ambtenaren die onder haar hiërarchisch gezag staan met het doel ophelderingen te geven met betrekking tot de interpretatie of de toepassing van de wetten en verordeningen.
Indicatieve omzendbrieven
Waarmee de toezichthoudende overheid en de aan toezicht onderworpen besturen laat weten op welke wijze het toezicht zal worden uitgeoefend en van welke elementen zij bijvoorbeeld een al dan niet vernietiging zal laten afhangen.
Verordenende omzendbrieven
Wanneer een omzendbrief tot doel heeft een nieuw dringende rechtsregel in te voeren die nageleefd moet worden.
Paralegale normen
normen zijn niet-juridische normatieve systemen die zich ontwikkelen in de rand van het recht en soms het niveau van een wet bereiken. Het gaat hier om technische of deontologische normen die worden ontwikkeld door bepaalde verenigingen of door bepaalde beroepsmiddens.
Technische en deontologische normen
Normen die door de rechter worden opgelegd en die ontwikkeld zijn door verenigingen of bepaalde beroepsmiddens.
Rechtsleer
Geheel van de gepubliceerde de opvattingen van de rechtsgeleerden, te vinden zijn in de leergangen, handboeken, artikelen enzovoort., bevat geen bindende waarde,
Algemene billijkheid
Billijkheid slaat op de rechtsregel zelf en is een moreel begrip, dat verwijst naar de rechtvaardigheid, eerlijkheid in de redelijkheid
Individuele billijkheid
Individueel: billijkheid komt bij 1 persoon in het gedrang. Toepassing van algemene en uniforme rechtsregels in welbepaald individueel geval niet voldoende gevolgen zouden hebben.