Deel 1: Grondsoorten en grondsamenstelling Flashcards

1
Q

In wat wordt geotechniek onderverdeeld?

A
  • evenwichtsdraagvermogen
  • vormveranderingsdraagvermogen
    =>
  • grondmechanica
  • Toegepaste grondmechanica
  • Funderingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke onderdelen tonen het belang en de correctheid van het vooronderzoek te kunnen inschatten.

A
  • Grondsoorten
  • Grondsamenstelling
  • Grondkarakteristieken
  • Grondidentificatie in het labo
  • Grondidentificatie en instu
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

3 hoofdgroepen van grondsoorten

A
  • onsamenhangende
  • samenhangende
  • vaste grond
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Kenmerken en voorbeelden van vaste grond

A
  • rots- en steenachtige gronden
  • uitstekende funderingsgrond
  • Bv.: kalk en leenmergel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Kenmerken en voorbeelden van samenhangende grond

A
  • cohesie of samenhang
  • weinig waterdoorlatend
  • goed samendrukbaar
  • behoorlijke weerstand vanaf 3 meter
  • funderen mits verdeling
  • Bijvoorbeeld: veengrond (= onbetrouwbaar)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Voorbeelden en kenmerken van onsamenhangende grond.

A
  • geen cohesie
  • goede bouwgronden
  • goed waterdoorlatend
  • weinig samendrukbaar
  • weinig zetting
  • funderen op zand- of grindgronden is doorgaans eenvoudig en goedkoop.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Grondsoorten in de Benelux

A
  • Paleozoïsche sokkel
  • Mesozoïsche en Cenozoïsche (= Vlaanderen) deklagen
  • Quartaire mantel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar komt de paleozoïsche sokkel voor? En wat voor grond is het?

A
  • Ardennen en Henegouwen
  • Kalk- en leisteen

In Vlaanderen zit deze sokkel tussen -100 en - 500m (Massief van Brabant)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar komen mesozoïsche lagen voor?

A

West-vlaanderen: krijtafzettingen
Op grootte diepte: wel belangrijk voor waterwinning, goede doorlatendheid met grondwater van goede kwaliteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar komen tertiaire lagen voor?

A
  • Vlaanderen; belangrijk voor funderingsproblemen.
    Alternerend zand en klei
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar komen quartaire lagen voor?

A
  • Vlaanderen: op sommige plaatsen tot -20m
  • Nederland: veel veen en klei 20m tot 500m
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Op welke lagen wordt in Vlaanderen gebouwd?

A
  • Kleinschalige projecten: quartaire lagen
  • Grote projecten: tertiaire lagen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke soorten kaarten kunnen belangrijk zijn?

A
  • Geologische kaarten
  • bodem kaarten
  • Grondmechanische kaarten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Is rots geschikt om op te bouwen?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Is mergel geschikt om op te bouwen?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Is grind geschikt om op te bouwen?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welke kenmerken heeft rots?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welke kenmerken heeft mergel?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Welke kenmerken heeft grind?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Is zand geschikt om op te bouwen?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Is grindzand geschikt om op te bouwen?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Is drijfzand geschikt om op te bouwen?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Is loopzand geschikt om op te bouwen?

A
24
Q

Welke kenmerken heeft zand?

A
25
Q

Welke kenmerken heeft grindzand?

A
26
Q

Welke kenmerken heeft drijfzand?

A
27
Q

Welke kenmerken heeft loopzand?

A
28
Q

Is zavel geschikt om op te bouwen?

A
29
Q

Is klei geschikt om op te bouwen?

A
30
Q

Is leem geschikt om op te bouwen?

A
31
Q

Is slib geschikt om op te bouwen?

A
32
Q

Welke kenmerken heeft zavel?

A
33
Q

Welke kenmerken heeft klei?

A
34
Q

Welke kenmerken heeft leem?

A
35
Q

Welke kenmerken heeft slib?

A
36
Q

Is teelaarde geschikt om op te bouwen?

A
37
Q

Is veen geschikt om op te bouwen?

A

nooit

38
Q

Welke kenmerken heeft teelaarde?

A
39
Q

Welke kenmerken heeft veen?

A
40
Q

Wat gebeurd in Brussel en Lede met de grond?

A

De zanden worden ontkalkt door grondwaterstroming. kwartszand zonder kalk blijft over. Minder draagkrachtig omwille van verminderde pakkingsdichtheid.

41
Q
A

Glauconiethoudende zanden: Glauconiet is een kleimineraal. door verwering boven grondwatertafel ontstaat ijzersteen.

Structuur
➢ Groene ronde korrels
➢ Bladige structuur op microschaal ➢ Sedimentologisch gedrag = zand
Korrelgrootte
➢ Glauconiet behoort tot zandfractie( fractie > 50μm) ➢ Korrelafmeting = zandkorrels

Wanneer verbrijzeld neemt het glauconiet gehalte af en kleigehalte toe.

42
Q

Wat bij het bouwen op veenhoudende gronden?

A
  • bij droog zetten van de gronden onmiddellijk zettingen
  • Best niet bemalen deze lagen of lagen er onder. (Tenzij reeds in het verleden bemaald)
43
Q

Kenmerken van de vaste fase van grond

A

Als korrelgrootte stijgt, dan ook de poriëngrootte en gezamenlijke oppervlakte.

44
Q

Kenmerken van de vloeibare fase van grond.

A
  • grondwater: in rust vs. grondwaterstromingen
  • Artesisch water
  • Capillair water
45
Q

Kenmerken van gasvormige fase van grond

A
  • Lucht- en waterdamp
  • Minimale invloed op mechanisch gedrag in onze streken
  • Wel belangrijk met betrekking tot volume
46
Q

Totaal volume grond is gelijk aan

A

volume korrels Vk + volume water Vw + volume gas Vg

47
Q

Totaal poriënvolume is gelijk aan

A

Vn = volume water Vw + volume gas Vg

48
Q

Hoe bereken je het poriëngehalte?

A

poriëngehalte n = poriënvolume Vn / totaal volume

49
Q

Welke verzadigingstoestanden van grond zijn er?

A
  • Droge grond
  • Verzadigde grond
  • Driefasige grond
  • éénfasige grond
50
Q

Wat is de volumetoestand van droge grond?

A

Vw = 0

51
Q

Wat is de volumetoestand van verzadigde grond?

A

Vg = 0

52
Q

Wat is de verzadigingsgraad? driefasige grond?

A

Verzadigingsgraad Sr = Vw / Vn

53
Q

Wat is de volume toestand van éénfasige grond?

A

Vn = 0. n=0

54
Q

Voorbeeld van éénfasige grond?

A

Rots

55
Q

Soorten tweefasige grond

A
  • droge grond: alle poriën gevuld met lucht
  • Verzadigde grond: alle poriën gevuld met water
56
Q

Kenmerken driefasige grond

A

alle fasen (korrels, water en gas) aanwezig = onverzadigde grond

57
Q

Volumegewicht water

A