Deel 1 diervoeding Flashcards
Wat zijn glucanen?
Polymeren van glucose. Onderscheid tussen alfa en beta
Uit wat bestaat zetmeel?
Amylopectine (70%), heeft vertakte ketens en amylose (30%) heeft onvertakte ketens. De amylose is makkelijk te stapelen en daardoor moeilijk ter verteren en aan te vallen door enzymen
Hoe wordt zetmeel verteerd?
Enzymatisch in de dunne darm. Effectieve vertering hangt af van de verdeling amylopectine en amylosemaar ook de vorm en bereikbaarheid van de granoles
Wat kan zorgen voor een betere vertering van zetmeel
Mechanische verkleinen, verwarmen (ook bij inkuilen) (hierbij vormt verzuren een soort van voorvertering) Ook de transit snelheid speelt een belangrijke rol
In wat wordt zetmeel eerst gesplitst?
Dextrine
Dierlijk zetmeel
Glycogeen, is sterker vertakt dan amylopectine en daardoor sneller beschikbaar. Bronnen van glycogeen zijn lever, spieren en nieren
Herhalende eenheden van cellulose beta1-4
Cellulose. Dit vormt samen met hemicellulose, pectine en lignine een belangrijk component van de celwand. Het gehalte cellulose is ongeveer gelijk aan de ruwe celstof maar de verhouding is niet altijd 1 op 1.
Lignine
Geen koolhydraat, wel nauw geaccocieert aan andere componenten van de celwand. Is het moeilijkst verteerbaar van allemaal. (?) Valt onder de ADL fractie bij de van Soest analyse.
Heteroglycsaenn
Polysacchariden zijn opgebouwd uit verschillende basisunits
Pectine
Ketens van galacturonzuur, xylose, galactose en arabinose. Is matig oplosbaar en is niet terug te vinden in de ruwe celstof maar in overige koolhydraten. Voornamelijk in bietenpulp
Hemicellulose
Ketens van galacturonzuur, xylose, galactose en arabinose. Is slecht oplosbaar en deels terug te vinden in de ruwe celstof en deels in de overige koolhydraten. Valt onder de NDF fractie
Voedingsvezels
Kunnen terug gevonden worden in de celwanden, celinhoud en tussenlammeren van plantencellen
Oplosbare vezels
Bv fructanen en pectine, zijn lastig te bepalen
Effect van de vezels
- Negatief effect op de vertering. De enzymen kunnen moeilijk bij de nutriënten om ze af te breken en ze kunnen ook voedingsdelen omsluiten
- Positief : Geven een verzadigend gevoel (toepassing bij zeugen die te zwaar zijn of dieetvoeding bij hond en kat), gaat de transit doorheen het maagdarmstelsel vertragen, langere inwerking van verteringsenzymen, bij herkauwers stimuleert het de herkauw activiteit.
Wat gebeurt er bij fermentatie?
Gasproductie + vorming van vluchtige vetzuren.
Laminitis/hoefbevangenheid
Negatief effect van FOS. Lamellen en hoefbeen komen los van elkaar. Drie oorzaken :
- Infectie
- Metabole stoornis (ziekte van cushing)
- Nutritioneel
Verstoring van de flora door overaanbod van niet verteerde koolhydraten in het colon. In het colon gaan er daardoor andere bacteriën groeien die endtoxines vormen. Zetmeel (door teveel krachtvoeder) en fructanen zijn de grootste boosdoeners.
Hoe kan het weer de incidentie van laminitis beïnvloeden?
Fotosynthese zorgt voor de aanmaak van eenvoudige suikers in het blad. Bij groei van de plant wordt dit verbruikt als energie. Als de suikers niet weg kunnen krijgen we opslag als fructane. Vnl geval bij koude nachten. Bij lage temperaturen en veel zonlicht wel fotosynthese maar geen groei, fructanen stapelen op.
Advies paard weiden wat betreft laminitis?
‘smorgens vroeg best geen vers gras eten omdat de fructanen van de vorige dag nog niet omgezet zijn naar zetmeel of energie voor de groei.
Met wat neemt de zetmeelvertering toe?
Met de leeftijd van het dier. Hier kunnen we open spelen door vlokken te voeren aan jonge dieren. Deze zijn hitte behandeld en zorgen voor een betere verteerbaarheid.
Hoe komt het dat een hond diarree krijgt van koeienmelk?
Koeienmelk bevatveel lactose. In de dunne darm van de hond geen lactase, vooral een volwassen hond heeft dit in beperkte mate. In de dikke darm gaat deel van de lactose een prebiotisch effect geven. Maar de overmaat blijft in de darm circuleren. Door osmotische effecten wordt er vocht aangetrokken en krijgen we dunne ontlasting
Wat is de verteringscapaciteit van een volwassen hond aan lactose?
1.5 gram lactose per kg lichaamsgewicht per dag.
Retroradatie
Voorbeeld is het hard worden van oud brood. Zetmeel gaat naar een toestand waar het gaat samenklonteren.
Wat beïnvloed de fermentatie van SCFA
De activiteit van de flora
Verklaar gaskoliek bij paarden
In de voeders zitten suikers, zetmeel en ruwe celstof in de mond gebeurt daar niets mee. In de maag wordt dit omgezet naardextrine, oligosacchariden en vrije vetzuren. In de dunne darm ontstaan er monomeren door amylose. Dan komen residuen in de dikke darm en gaan daar vluchtige vrije vetzuren produceren o.i.v. de microflora. Als er een overaanbod is van snel fermenteerbare suikers dan gaat een deel van de enzymatische koolhydraten naar de die darm. De enzymen in de dunne darm kunnen hun werk niet doen. Bij vluchtige vrije vetzuren krijgen we teveel gasproductie. We krijgen koliek. Naast gassen krijgen we ook de vorming van endotoxines.
Waarom gaat bij haver de pH in het colon niet dalen en wel bij mais
Bij overmatige opname van zetmeel afkomstig van mais zie je dat de pH in het colon gaat dalen. Bij haver gebeurt dit niet. Haver heeft ruwe celstof. Het paard moet er langer op kauwen, daardoor is de structuur van het zetmeel fijner en verloopt de efficiëntie beter.
Door wat gebeurt de vertering van koolhydraten bij de ruminantia?
Ciliata en bacterien. Voornamelijk in de dikke darm. Dat zorgt voor optimale efficiëntie wat betreft de vezelvertering.
Koolhydraat vertering ruminantia : Vluchtig vetzuur patroon hangt af van substraat, actieve flora en gekozen pathway.
- Suikers en onbestendig zetmeel geven snelle fermentatie. We krijgen snelle omzetting naar lactaat wat ervoor zal zorgen dat we een daling van de pH krijgen. Hierbij wordt er veel propionzuur aangemaakt. We spreken van een actieve amyolytische flora.
- Hemicellulose en cellulose zorgen voor een eerder tragere fermentatie. Dit geeft een hogere pH (mede door uitgebreide herkauw activiteit), produceert overwegend azijnzuur en boterzuur. We spreken ook van actieve cellulolytische flora.
NEB
Negatieve energie balans
Fytase enzym
Enzym dat het fosfor van de fytaat afknipt
Wordt de hoeveelheid water over- of onderschat en waarom?
Hoeveelheid water wordt overschat omdat er ook vluchtige zuren en basen worden verdampt
Hoe bepalen we het vochtgehalte?
Door 5 gram voeding te drogen gedurende 4 uur bij 103 graden. Waarom 103 graden? Omdat het een mengsel is. Probleem bij suikerrijke grondstoffen : Kan karameliseren en geeft een laagje op product waardoor vocht niet weg kan.
Waarom spreken we van ruw eiwit?
Omdat nitraten, vitamine B en nucleïne zuren ook hierin meegerekend worden
Waarom spreken we van ruw vet?
Omdat ADEK-vitamines ook verdampen
Wat is het anorganische deel?
Ruw as gedeelte, dit omvat de mineralen
Hoe gebeurt een ruw vet bepaling?
Door middel van etherextractie. Petrolium ether, methanol en hexaan worden hiervoor gebruikt.
Hoe bepalen we ruwe celstof?
- Kookproces in zuur milieu, dit bootst de maag na. In een zuur milieu is de hemicellulose oplosbaar. (20% van totale hoeveelheid)
- Koken in alkalisch milieu, dit bootst de darm na. Ook hier in een deel van de hemicellulose oplosbaar
Alles wat opgelost raakt zorgt voor een onderschatting van het ruwe celstof gehalte omdat dit wordt weggefilterd.
Hoe bereken je overige koolhydraten?
100 - vocht - ruw eiwit - ruw vet - ruw as - ruwe celstof
Wat omvat overige koolhydraten?
Zetmeel, suikers en oplosbare vezels.
Wat is een verfijnde methode om de ruwe vezels te bepalen?
De van Soest methode. Hiermee is er een onderscheid te maken tussen ; cellulose, hemicellulose en lignine. Eerst hebben we een neutrale oplossing, we houden de 3 dan over. We spreken van NDF. Daarna brengen we het in zuur milieu, hier lost de hemicellulose in op. We houden dan de ADF fractie over. Vervolgens krijgen we ADL. Als laatst blijft de cellulose over. Deze is onoplosbaar onder elke omstandigheden.
Wat is NIRS en wat zijn de voor- en nadelen?
Nabij infrarood spectrum, door middel van een licht met bepaalde golflengte een analyse uitvoeren van ingrediënten in een bepaald voeder. - Voordelen ; Snel en daarna nog bruikbaar - Nadelen ; Is een schatting
Wat is de belangrijkste prikkel voor verzadiging?
Het aantal kg droge stof dat het dier eet
Wat is er naast de chemische structuur nog meer van belang?
Fysische structuur, transitosnelheid, voederstrategie en individuele variatie in vertering en benutting per dier
Welke 3 manieren van verteren kennen we?
- Mechanisch vertering : Kauwen, spiercontracties en herkauwen. Zorgt voor transit van voeding en het vermengen met verteringssappen
- Chemische/enzymatische vertering : Door lichaamseigen enzymen en enzymen uit de voeding
- Microbiele vertering : Enzymatisch maar dan door bacteriën, protozoa, gisten en schimmels.
Wat is er aanwezig bij het pluimvee in de mond?
Alfa-Amylose activiteit
Van wat hebben we productie in de maag?
Pepsinogeen, HCl en mucus
Hoe wordt pepsinogeen omgezet tot pepsine
Door HCL
Wat zijn stimuli voor de productie van maagsap?
Distensie van de maag en de alkalische voedselbrij
Wat doen gastrine cellen?
Deze bevorderen de maaglediging, zorgen voor vrijstellen van pancreasenzymen en secreties van de galzouten
Hoe noemen we voeding aan het einde van de maag?
Chymus
Wat wordt er aangemaakt in de dunne darm??
Secretine dit zorgt voor inhibitie van gastrine (en dus inhibitie van de maaglediging) en het stimuleert de bicarbonaat secretie door de pancreas.
Wat wordt er naast secretine aangemaakt in de dunne darm?
Cholecystokinine (CCK) zorgt voor inhibitie van gastrine en de maaglediging. Daarnaast zorgt het voor secretie van digestieve pancreas enzymen en contractie van de galblaas
Wat zijn de functies van de pancreas?
Onder invloed van CCK productie van verteringsenzymen en onder de invloed van secretine bicarbonaat vormen.
Functie galblaas
Zorgt voor de productie van galzouten, galzouten maken vetten emulgeerbaar. pH optimum is tussen de 7 en 9 gelegen.
Evolutie enzymatische activiteit gebeurt naar…
Leeftijd van het dier en in functie van het dier
Wat is de functie van de dikke darm?
Belangrijk voor vocht- en elektrolyten huishouding. Enzymatische vertering is dan afgelopen. Vitamine B kan wel opgenomen worden in functie van behoefte.
De bulk
Onverteerde koolhydraten, dit is de veelfractie die in de dikke darm terecht komt. Heeft geen voedingswaarde behalve bij paard en rund.
Wat is de rol van de bulk?
Belangrijke rol in transitsnelheid, gut health en de consistentie van de darminhoud
Wat doen inerte vezels?
Bepalen de transittijd, vooral in havertoppen en zonnebloempitschroot terug te vinden.
Door wat wordt de gut health bepaald?
Door vluchtige vetzuren die geproduceerd worden door oplosbare vezels. Bv bietenpulp.
Wat vindt er plaats in de krop bij pluimvee
Fermentatie door de lactobacillenflora die daar aanwezig is.
Wat gaat de spiermaag afscheiden?
Koïline
Wat is voor pluimvee wel een probioticum maar bij andere dieren niet?
Lactase
Wat kan het ceacum door middel van reflux doen?
Gefermenteerde zaken door reflexen terug in de dunne darm brengen zodat deze zaken opgenomen kunnen worden
Bevat het speeksel van een carnivoor wel of geen amylase
Geen
Wat zijn prebiotica?
Is een niet-verteerbaar voedingselement dat de gastheer positief beïnvloed door in dikke darm bepaalde bacteriën te stimuleren in hun activiteit of groei.
Wat zijn de eisen voor prebiotica
- Moeten weerstandig zijn tegen maagzuur.
- Moeten weerstandig zijn aan hydrolyse door enzymen.
- En weerstandig zijn tegen maagdarm absorptie.
Wat zijn gewenste bacterien?
Lactobacilli en bifidobacterien
- Mechanisme daarachter is SCFA short chain fatty acid. Productie van kort keten vetzuren geeft pH veranderingen in de darm.
- Competitie met de gastheercel voor bindingsplaats van pathogene bacterien.
Waarom prebiotica?
Intensieve veehouderij eerst veel antibiotica. Problemen voor dysbacteriose zijn : hoge bezettingsgraad en hoog voederniveau.
Wat zijn de voordelen van prebiotische oligosacchariden?
Verbeterde performance, de karkaseigenschappen zijn beter en ook de FCR stijgt.
Veel gebruikte prebiotica
FOS, inuline, MOS en lactose
In welke natuurlijke gewassen zijn prebiotica aanwezig?
Chichorei, prei en artisjok. Maar ook in industriele producten kan er prebiotica aanwezig zijn.
Wat is de beperking bij het bepalen van het ruw vet gehalte?
Dat het resultaat afhankelijk is van welk solvent je gebruikt.
Korte vetzuren
Worden door fermentatie gevormd en zijn vaak ongebonden, we spreken dus ook wel van vluchtige vetzuren. De meest bekende zijn azijnzuur, propionzuur, boterzuur en valieriaanzuur.
Oneven koolstof atomen in vetten?
Gevormd door de pens.
SFA
Verzadigde vetzuren. Zijn hard, hebben een hoog smeltpunt. Voorbeelden zijn boter en palmvet
Onverzadigde vetten
Zijn vloeibaar, zijn zacht en hebben een hoog laag smeltpunt
Wat is het oxideren van vetzuren?
Het afgeven of stelen van een elektron.
Waar gebeurt het oxideren van vetzuren?
In het organisme en in de voeding.
Wanneer neemt de mogelijkheid tot oxideren toe?
Naar mate de onverzadigheid stijgt. Bv lipiden in vis vertonen dit zeer sterk.
Wat is het gevolg van oxidatie?
Het zorgt voor oxidatieve ranzigheid. Eens dit proces in gang gezet wordt verloopt dit steeds sneller.
Hoe kun je oxidatie voorkomen?
Door middel van antioxidantia voorbeelden zijn vitamine A, C, E en selenium
Hoe werken antioxidantia?
Door een vrij radicaal af te geven. De structuur van antioxidantia kan beter gaan met een elektron te weinig.
Welke zaken kom je normaal niet rechtstreeks in voeding tegen?
- Vrije vetzuren
- Middellangketen vetzuren (tussen C6-C12)
- Vetzuren met een oneven ketenlengte
- Transvetzuren
- Vrije radicalen en aldehyden.
Dit zijn tekenen van bacteriële processen.
In wat kunnen we glycerol gebaseerde vetten opdelen?
In neutrale/eenvoudige vetten of samengestelde vetten.
Wat zijn voorbeelden van samengestelde vetten?
Glycolipiden en fosfoglyceriden
Wat zijn de kenmerken van glycolipiden?
60% van de lipiden in het gras komen voor als galactolipiden, deze zijn goed verteerbaar. Bij dieren is dit aanwezig in de hersenen en zenuwweefsel.
Wat zijn de kenmerken van fosfoglyceriden?
Glycerolstructuur met twee vetzuren en een fosfaatgroep. Aan de fosfaatgroep zit een stikstof base of choline.
Vertel wat over de fosfatildylcholine
Is een belangrijke grondstof voor de celmembraan. Zijn bipolair en dienen dus als emulgator, vervelen een structurele functie in de membraan. Fysiologische functie is vettransport in de darm. Dier kan het zelf aanmaken
De verteerbaarheid van fosfatidylcholine, hoe werkt die?
De verteerbaarheid varriert, het dier kan het zelf aanmaken. Supplementeren is dus niet noodzakelijk. Bij jonge dieren wordt het vaak gebruikt als additief om de vetvertering te stimuleren.
Wat zijn bronnen voor fosfatidylcholine?
Dierlijke vetten zoals eidooier, lever, bloed en zenuwweefsel. Plantaardige bronnen zijn soja en zonnebloempitten.
Wat valt er onder niet-glycerol lipiden?
Bv cholesterol en steroiden
Waaruit worden galzouten gevormd?
Uit cholesterol.
Wat zijn de functies van de steroïden?
- Rol in de vetvertering, zorgt voor transport van vet door het lichaam.
- Zijn hormoonprecursoren
- Speelt een rol in 7-dehydrocholesterol, de precursor van vitamine D2
Hoe kunnen we door een groeipromotor de vetvertering bevorderen?
Clostridium perfringens kan steroïden afbreken of galzouten afbreken. Het gehalte clostridium perfringens zal dalen tijdens het toedienen van antibiotica. Daardoor doen galzouten beter hun werk. Dit resulteert in een hogere vetzuurvertering en hogere lipase activiteit, met als resultaat meer vetaanzet bij het dier.
Uit wat bestaat de verzeepbare fractie?
- Neutrale vetten
- Vetzuren
- Fosfolipiden
Welk vetzuur bevat gras veel?
Linoleenzuur, dit is een onverzadigd vetzuur.
Noem verschillende vetrijke grondstoffen
Haver, lijnzaad, raapzaad (=koolzaad), sojabonen en mais
Welke vetzuren hebben antimicrobiele eigenschappen?
Vetzuren van C10/C12/C17
Hoe verloopt de vetvertering?
1e stap is in de darm de emulsifiering. Grote hoeveelheden vet worden opgedeeld door de galzouten, fosfolipiden en cholesterol. Inwerkingsoppervlak voor het pancreaslipase vergroot. Het pancreaslipase werkt het liefst in op plaats C2 om een triglyceride af te breken.
In het verdere transport in de darm spreken we van micellen vorming. Ter hoogte van het ileum krijgen we de enterohepatische recyclage van galzouten. Opname in enterocyten,hersynthese tot triglyceriden. Verpakken in chylomicronen en naar de lymfevaten. M.u.v. pluimvee, hierbij gaan de vetten naar de lever en worden rechtstreeks via de bloedbaan getransporteerd.
Wat gebeurt er met korte keten vetzuren
`Deze gaan via het portable systeem, dus ook via het bloed naar de lever.
Verteerbaarheid van vetten bij de monogastrica
Is afhankelijk van de diersoort. Carnivoor is in het voordeel maar is ook afhankelijk van de leeftijd. De lipase activiteit moet langzaamm opgebouwd worden. Soms kan het nuttig zijn om een exogene emulgator toe te voegen. De verteerbaarheid hangt ook af van :
- Ketenlengte
- Mate van verzadigdheid : Verzadigde vetten zijn lastig te verteren ten opzichte van onverzadigde vetten omdat ze makkelijker kunnen stapelen.
Teveel vetzuren hebben ook negatieve invloed
Wat passt zich aan op het aanbod?
Het pancreas lipase mRNA expressie patroon
Vetdiarree
Staetorrhee, door teveel vetten die niet verteerd kunnen worden. Ontlasting is erg plakkerig
Wat gebeurt er in de pens wat betreft vetten?
- Hydrogenatie, onverzadigde vetzuren worden verzadigd
- Cis vetzuren worden omgezet tot transvetzuren
- De vorming van bacteriële lipiden met een andere ketenlengte.
Waarom worden vetten soms toegevoegd aan het rantsoen bij rundvee om de energiebalans te verbeteren?
Het is 3x energetisch denser dan koolhydraten.
Effect is variabel. Als er teveel vet aanwezig is dan kan zit zorgen voor een pens verstoring van de flora van de pens.
Wat is de oplossing? Pensbestendigde of beschermde vetten toe te dienen.
Wanneer spreken we van pensverzuring?
Wanneer de verhouding vetten en eiwitten in de melk verstoord is.
Wat is EFA?
Essentiele vetzuren
Wat zijn de 5 functies van vetten?
- Opslag van energie
- Structureel : Schokdemping, thermische isolatie en rol in biologische membranen.
- Transport en vertering van vitaminen
- Hormoonprecursoren
- Dient als endocrien orgaan wat betreft het lepten verhaal. Is dus een regulator van het lichaamsgewicht.
Hoe kun je leververvetting tegen gaan?
- Vitamine B3 toedienen
- Carnitine aandienen, is belangrijk voor de opname van vetten
- Voorkomen dat dieren in NEB komen.
Prostaglandines
Gevormd uit omega 3 –> Ontstekingremmend
Gevormd uit omega 6 –> Ontsteking bevorderend. Zie test met zonnebloem olie en visolie. Rectale temperatuur na partus wordt gemeten. Duidelijk zichtbaar dat vis-olie een anti-inflammatoir effect heeft. Ook de opname van voeding is bij visolie groter.
DHA
Is omega-3 van belang voor hersenen en retina activiteit. Geeft betere signaal overdracht tussen cellen doordat celmembranen iets vloeibaar gemaakt worden. Nutrienten kunnen makkelijk passeren.
Leververvetting
NEB : Energie verbruik is groot, weinig opname.
Te weinig glucose, dus meer trigluceriden worden omgezet naar vrije vetzuren
Als vetzuren niet snel genoeg worden omgezet naar energie krijgen we opstapeling van vetzuren.
Er wordt weinig glucose gevormd en remmende werking van triglyceriden naar NEFA’s valt weg. Dan krijg je een positieve stimulans om vetten af te breken van het depot vet. De lever kan dit niet aan en we krijgen opstapelen van triglyceriden in de lever. De NEFA’s worden omgezet tot ketonen.
Alkalische aminozuren
Lysine en threonine
Zwavelhoudende aminozuren
Cysteine en methionine
Aromatische aminozuren
Tryptofaan en tyrosine
Neutraal aminozuur
Valine, vooral terug te vinden in verenmeel. Is slecht verteerbaar.
Wat bepaald het gehalte eiwit in de graskuil?
Eiwit gehalte is variabel, hangt af van stadium waarin gras zich bevind en hoeveel eiwit er weggeferenteerd is in de kuil.
Welke gewassen zijn rijk aan eiwitten?
De vlinderbloemige bv soja, klaver en luzerne.
Welke bijproducten zijn rijk aan eiwit?
Tarwegistconcentraat en bierborstel
Kwantitatief
De gehaltes
Kwalitatief
Hangt af van de verteerbaarheid en de bestendigheid van de aminozuursamenstelling.
Uit wat bestaat de eiwitvertering bij monogastrica
Proximale vertering die plaats vind in de maag en de dunne darm. Distale vertering die plaats vindt in de dikke darm, dat is voornamelijk microbieel vertering die we willen vermijden.
Wat doet denaturatie bij eiwitten?
Zorgt voor een verandering in 3D confirmatie en zorgt voor de oplosbaarheid. Dit is nodig voor de enzymatische afbraak.
Denaturatie kan op verschillende manieren plaats vinden : - Neerslag door pH wijzigingen in de maag
- Klieven van eiwit in de maag en darm
- Verhitten van eiwitten bij de petfood
- Verhitten van sojaschroot.
Proximale fase eiwitvertering
De maagzuursecretie helpt de pH te laten dalen, dat gebeurt onder invloed van gastrine en histamine. Pepsinogeen wordt omgezet tot pepsine. 1e stap gebeurt dus in de maag. In de dunne darm worden er onder invloed van de pancreassecreties peptiden gevormd.
Welke 2 soorten enzymen zijn er afkomstig vanaf de pancreas om eiwitten te knippen?
- Endopeptidasen ; deze gaan binnenin de eiwitstructuur knippen bv trypsine en pepsine
- Exopeptidasen : Knippen de uiteinden. Carboxypeptidase aminopeptidase.
Noem 2 endopeptidasen
Trypsine en pepsine
Noem 2 exopeptidase
Carboxypeptidase en aminopeptidase
Wat is de maillardreactie
Is een reactie tussen aminozuren en suikers. Dit geeft een typische kleur en geur. Bv bij petfood toegepast.
Voordeel is vooral de smakelijkheid. Nadeel lysine (1e limiterend aminozuur) is niet meer beschikbaar voor het dier.
Bespreek de distale vertering
Microbiele eiwitvertering. Zijn de restanten van de proximale vertering. Zijn eiwitten die niet verteerd zijn maar ook mucosacellen, stikstofeiwitten, ureum en bacterien. Microbieel eiwit heeft in eenmagige dieren geen nut. Het eiwit kan niet verder afgebroken worden of opgenomen worden. Hierdoor kun je een foute samenstelling krijgen van de micro-organismen in de darm. Teveel eiwitten kan voedingsbron zijn voor bacterie.
Hoe worden eiwitten opgenomen bij neonaten?
eiwitverterende enzymen zijn nog laag. Daardoor gebeurt opname vooral in zijn totaliteit door pinocytose.
Wat zijn de 4 V’s van biest?
Veel, vlug, vaak, vers
Waar vindt je structurele eiwitten terug?
In haar, beenderen en penen.
EAA
Essentiele aminozuren, biologisch gezien zijn alle aminozuren essentieel maar een beperkt aantal moet via de voeding aangediend worden, de rest wordt aangemaakt door het dier zelf.
Niet essentiele aminozuren
Het dier kan deze zelf aanmaken
Semi-essentieel
Dier kan de aminozuren wel aanmaken maar als er specifieke noden zijn dan is het dier niet in staat om die aminozuren zelf aan te maken. Bv bij sterke groei bv arginine. Katten beschikken te weinig enzymen om arginine aan te maken.
Argininine
Katten beschikken over te weinig enzymen om arginine aan te maken en hebben dus een specifieke behoefte. Normaal gesproken wordt arginine omgezet vanuit origine. Kat is zo gevoelig vanwege ontbreken enzymen en ook omdat ze enorm proteïne rijk dieet nuttigen.
Hoeveel aminozuren zijn er essentieel
13 van de 20.
Hoeveel en welke aminozuren zijn voor alle dieren essentieel?
valine, phynylalanine, threonine, lysine, leucine, tryptofaan, isoleucine en methionine. We spreken van 8 universele essentiele aminozuren
Wat is de relatie tussen methionine en cysteine?
Methionine is essentieel maar als er genoeg cysteine is dan is dat geen probleem
Taurine
Essentieel voor de kat. Rol in de aanmaak van galzouten, hartfunctie, neurotransmitter en voorplanting. Synthese uit cysteine maar niet bij de kat. Als dier dit niet krijg voortplantingsproblemen en problemen in retina.
Bepaalde hoeveelheid niet-essentiele aminozuren is nodig. Wat is de ratio?
2.5 x de totale som van essentiele aminozuren
Wat is een limiterend aminozuur
Het aminozuur in een eiwitbron waaraan het snelst een deficiëntie ontstaat om aan het beoogde synthese proces te voldoen. Is dus de zwakste schakel in de eiwitbron waardoor het syntheseproces suboptimaal of incompleet verloopt.
Wat is het eiwitprobleem bij planteneters?
- Bij productie en groei zijn eiwitten extreem belangrijk.
- Er is een verbod op het voeren van dierlijke eiwitten.
- Plantaardige eiwitten zijn deficiënt
- Nood voor toevoeging van synthetische aminozuren is noodzakelijk meestal zijn dit dure grondstoffen.
- Verteerbaarheid speelt een rol
Hoe extremer de eisen aan het dier des te moeilijker de eiwitpuzzel
Wat heeft arginine voor voordeel bij dragende zeugen?
Effect op de placenta ontwikkeling, angiogenese en eetlust
Wat heeft tryptofaan voor effect?
Heeft een invloed op neurotransmitter serotonine en beïnvloed daarmee de eetlust. Zorgt dus indirect via serotonine voor extra voeropname en daardoor kan de groei toenemen.
Wat zijn de beperkingen van de Kjeldahl analyse
- Plantaardige eiwitten bevatten soms 18-19% stikstof. Omdat we altijd met 16% gaan corrigeren krijgen we niet hele nauwkeurige resultaten
- Niet alle stikstoffen zijn afkomstig van eiwitten.
Aandeel eiwitstikstof is in zaden en graden vrij hoog.
Wat zit er in non-protein nitrogen?
Vrije aminozuren en peptiden Nucleinezuren Nitraten Aminedes B-vitamines Amines : slechte geur smaak Sommige hebben een nutritionele waarde andere niet.
Ruw eiwit zegt niets over….
Verteerbaarheid
Schijnbare verteerbaarheid
Bepaalde hoeveelheid voeding geven en kijken hoeveel eiwit er in de faeces zit. Waarom schijnbaar? Omdat niet alle eiwitten die in de faeces zitten afkomstig zijn van de voeding. Komen ook van enzymen, verteringssappen en de micro-organismen van de darm.
Wat zit er in de faecale stikstoffractie?
Onverteerd eiwit en andere eiwitten. Onder andere :
- Microbieel fecaal stikstof verlies
- Basaal stikstof verlies : Ileale secreta en afgestorven darmcellen.
- Specifiek stikstof verlies : Grondstofspecifiek zoals as en inerte vezels. Deze zorgen voor het schuren van voeder tegen de darmcellen wat het endogeen eiwitgehalte in voeder doet stijgen.
Wat is de formule voor schijnbare ileale verteerbaarheid?
Schijnbare ileale verteerbaarheid = (Nvoer - Nileal) / Nvoer
Welke grondstoffen doen het specifiek endogene verlies van eiwitten stijgen
Celstofrijke grondstoffen
Hoe bepaal je het basale endogene verlies?
Door een stikstofvrij voeder te geven. Aan het einde van de chymus meten en dan weet je wat er afkomstig is aan endogene verliezen. Kritiek daarop : Er worden ook secreties vrijgesteld die het gehalte van stikstof kan doen laten stijgen.
SID
Gestandariseerde ileale verteerbaarheid. Deze houdt rekening met endogene verliezen
Formule SID
SID = [Nvoer - (Nileaal - Nbasaal)/ Nvoer]
Functies van water
- Medium waarin alle processen doorgaan. (chemische reacties, hydrolyse, excretie, oplossing)
- Thermoregulatie ; Hoge specifieke warmte, kan veel warmte opnemen zonder de temperatuur te doen stijgen
- Zorgt voor de vorm, smeermiddel, turgor en dient als schokdemping voor de fiets.
Wat zijn de bronnen voor water?
- Voeding en drinken
- Endogeen water wat door metabole processen ter beschikking komt. Is ongeveer 5-10%
Wat is de onderhoudsbehoefte van water?
2.5 tot 3 keer de opname van de droge stof. De droge stof opname is gemiddeld 2.5% van het lichaamsgewicht.
Wanneer hebben we surplus van water nodig?
- Productie ; 2.5-3 liter water per liter melk
- Groei
- Arbeid
- Omgevingstemperatuur
Van wat hangt de waterkwaliteit af?
- Zout/mineralen gehalte ; uitgedrukt in ppm, normaal kraanwater bevat 500 ppm dat is geschikt. Als het >7000 ppm is dan is het water ongeschikt als drinkwater. Pluimvee en kalkoenen zijn hier zeer gevoelig aan.
- Microbiele contaminmatie
- Temperatuur
Wat kun je doen om contaminatie te vermijden in drinkwater?
Organische zuren toevoegen. Benzoezuur wordt soms toegevoegd om bij lage concentraties de groei van coloniforme bacterien te beïnvloeden.
Wat is het gevolg van teveel water drinken?
Platte mest. Dit heeft zijn gevolgen voor de stikstof uitstoot in het bedrijf. Er is meer water in de mest, het strooisel wordt vochtig, ammoniak wordt omgezet naar ammonium. Geeft bij kippen voetzoolleasies.