deel 1 Flashcards
stelling
geeft uitspraak over het onderwerp
standpunt
mening over een stelling
argument
ondersteunt standpunt bedoelt om iemand te overtuigen
hoofdpunt
alinea titel
onderwerp
waarover de tekst gaat
hoofdgedachte
wat de schrijver de lezer duidelijk wilt maken
reclame/ iemand overtuigen
persuasieve tekst
recensie/je mening geven
opiniërende tekst
spelregels/instructies geven
prescriptieve tekst
anekdote/verhaal vertellen
narratieve tekst
pleidooi/argumenten geven
argumentatieve tekst
denotatie
concrete objectieve betekenis
connotatie
roept bepaalde gevoelens op
hyperbool
overdrijving
understatement
zwakker uitdrukken
eufemisme
verzacht uitdrukken
dysfemisme
verharde uitdrukking
vooroordeel
oordeel zonder dat je iemand kent
stereotype
beeld van een groep mensen die meestal niet overeenkomen
discriminatie
door vooroordeel mensen anders behandelen
typecasting
wanneer ze iemand steeds dezelfde rol geven dat het publiek ze in die rol verwacht.
protagonist
hoofdpersoon
antagonist
maakt het de protagonist moeilijk
nevenfiguren
niet zo belangrijk maar wel eigen rol