Deel 1 Flashcards

1
Q

Wat voor middel is prednison?

A

Corticosteroïden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat voor middel is infliximab?

A

Anti-tnf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat voor middel is spironolacton?

A

Kaliumsparend diureticum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat voor middel is enalapril?

A

Ace-remmer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat voor middel is omeprazol?

A

Protonpompremmer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat voor middel is adrenaline?

A

Sympaticomimeticum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat voor middel is thiamazol?

A

Thio-ureumderivaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat voor middel is dabigatran?

A

DOAC

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is werking van prednison?

A

Ontstekingsremmend: Immunnosuppressief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is belangrijk bij de dosering van prednison?

A

Ontregeling glucose en langzaam afbouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de indicaties voor gebruik van infliximab?

A

RA en IBD: Immunosuppressie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe werkt spironolacton?

A

Aldosteron antagonist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een belangrijke bijwerking bij het gebruik van spironolacton?

A

Hyperkaliemie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de functie van enalapril?

A

Bloeddruk verlagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn indicaties voor enalapril?

A

Bij hypertensie en proteïnurie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe werkt adrenaline?

A

Stimulatie alfa en bèta receptoren

17
Q

Hoe werkt thiamazol?

A

Remming jodering van thyreoglobuline in schildklier –> remming productie schildklierhormoon

18
Q

Wat is de indicatie voor thiamazol?

A

Indicatie: hyperthyreoidie

19
Q

Hoe werkt dabigatran?

A

Remming thrombine

20
Q

Wat is de belangrijkste bijwerking van thiamazol?

A

bijwerking: agranulocytose –> bacteriele infectie

21
Q

Wat zijn indicaties voor dabigatran?

A

indicatie: trombose of longembolie

22
Q

Wat is een contraindicatie voor dabigatran?

A

slechte nierfunctie

23
Q

Wat voor middel is clindamycine

A

Antibioticum

24
Q

Hoe werkt clindamycine

A

Bacteriostatische werking

25
Q

Tegen welke groep bacteriën is clindamycine gericht?

A

Anaerobe en deels aerobe bacteriën

26
Q

Wat zijn de indicaties voor clindamycine?

A

Huidaandoeningen: cellulitis en erysipelas
Osteomyelitis
Acne

27
Q

Wat zijn bijwerkingen van clindamycine?

A

Pseudomembraneuze colitis
Versterkende werking van neuromusculair blokkerende middelen (Rocuronium)