de woorden Flashcards
de dag
day
de basiswoorden
basic words
het woord
word
de begroeting
greeting
invullen
fill in
wat hoort bij elkaar?
what belongs together?
horen
belong
kiezen
choose
elk-e
each
het plaatje
picture
juist
right
de foto
photo
het gesprek
conversation
aandacht voor
attention for
de aandacht
attention
het ziekenhuis
hospital
op een camping
at the camping site
de camping
camping site
het kantoor
office
de les
course
de dialoog
dialogue
komen
come
het dorpje
village
nieuw
new
het zuiden
south
iemand
someone
de uitdrukking
expression
zich voorstellen
introduce oneself
de cursist
student
de tekst
text
het papiertje
piece of paper
de woonplaats
place of residence
geven
give
nazeggen (zeg na)
repeat
de afkorting
abbreviation
het ligt
it is situated
het land
country
de samenvatting
summary
de grammatica
grammar
de vorm
form